Elk jaar een historische hittegolf meemaken is het nieuwe normaal geworden in Europa. Net als bij ziekten en natuurrampen zal de hitte ons allemaal treffen, maar de pijn zal niet gelijk verdeeld worden. Zoom in op straatniveau en je zult zien dat het de pakketbezorger is die het meeste zweet op haar voorhoofd heeft staan. Ze heeft lange uren in de brandende zon gewerkt zonder voldoende bescherming. Nu komt ze thuis in een krap appartement in een boomloze, betonnen buurt. Er is geen airconditioning en ze heeft geen schaduwrijke tuin om in af te koelen.

hitte in de stad
Foto: Orangemania. CC BY 2.0 DEED

Naarmate het continent warmer wordt, zullen de groeiende Europese steden en hun vergrijzende bevolking steeds kwetsbaarder worden voor extreme weersomstandigheden. De temperaturen in het Middellandse Zeegebied stijgen veel sneller dan het wereldwijde gemiddelde. Steden als Madrid, Rome en Athene behoren tot de steden waar de kans op hittegolven het grootst is, volgens een onderzoek dat mede is uitgevoerd door het in Italië gevestigde Instituut voor Milieubescherming en Onderzoek (ISPRA).

Maar terwijl hittegolven het Zuiden harder zullen treffen, is de kwetsbaarheid voor blootstelling aan hitte in verband met vergrijzing, ziekte en verstedelijking volgens het Europees Milieuagentschap het grootst in het noorden van Europa.

Noord of Zuid, niemand zal ontsnappen aan de hoge temperaturen. Toch is de dringende noodzaak om ons aan te passen aan de klimaatverandering lange tijd genegeerd door de Europese Unie en haar lidstaten.

Dit is langzaam aan het veranderen. Sinds de goedkeuring van de Europese Klimaatwet in 2021 zijn de EU-lidstaten begonnen met het ontwikkelen van strategieën voor klimaataanpassing. Het jaar 2023 zal belangrijk zijn, omdat de Europese Commissie dan een voortgangsverslag over aanpassingsmaatregelen zal publiceren. Maar wat er ligt is nog verre van ideaal. De meeste landen vertrouwen nog steeds op zachte beleidsmaatregelen en het aspect sociale rechtvaardigheid wordt vaak over het hoofd gezien.

Uit een onderzoek van de Spaanse Nationale School voor Volksgezondheid (ENS) naar de impact van hittegolven op het sterftecijfer in Madrid blijkt dat meer mensen in buurten met lagere inkomens sterven aan hittegerelateerde oorzaken dan in rijkere buurten. Het inkomensniveau bleek een grotere verklarende variabele te zijn dan de leeftijd van de bevolking. Cristina Linares Gil, die het onderzoek mede leidde: “Mensen met lagere inkomens wonen over het algemeen in stadscentra, met inadequate woonomstandigheden, meer blootstelling aan luchtverontreinigende stoffen en minder toegang tot airconditioning. Bovendien wonen ze vaker alleen.”

In Nomad Century stelt journaliste Gaia Vince dat de vraag naar koeling deze eeuw explosief zal stijgen en dat toegang tot koelere temperaturen een belangrijke sociale rechtvaardigheidskwestie zal worden. Tijdens hittegolven kan dit een kwestie van leven of dood zijn. Meer steden stappen op de trein van de aanpassing, maar de toegang tot koeling is vaak ongelijk verdeeld. En wanneer ze slecht worden geïmplementeerd, kunnen aanpassingsmaatregelen kwetsbare groepen zelfs nog meer schade toebrengen.

Thuis ontsnappen aan de hitte

Airconditioning is de olifant in de kamer als het gaat om koeling. In zuidelijke steden lijkt de samenleving tijdens de zomermaanden verdeeld tussen mensen met airconditioning en mensen zonder. “Je vrienden als je net je airconditioning hebt laten installeren”, luidt een Spaanse meme waarop een man staat afgebeeld die vanachter een boom verwachtingsvol toekijkt. In de zomer van 2019 steeg de verkoop van airconditioners en ventilatoren in Frankrijk met wel 300 procent ten opzichte van het jaar ervoor, omdat huishoudens beschutting zochten tegen de hitte.

Het zijn natuurlijk de huishoudens met een hoog inkomen die de apparatuur het gemakkelijkst zullen kunnen kopen en installeren. Onderzoekers van de Universiteit van Californië concludeerden dat deze ongelijke toegang de bestaande ongelijkheden op het gebied van gezondheid, productiviteit en leerresultaten in het onderwijs zal vergroten.

Niet iedereen kan zich een airconditioner veroorloven, maar zelfs als mensen dat wel kunnen, moeten ze ook nog de gebruiks- en onderhoudskosten kunnen betalen. Wanneer de elektriciteitsprijzen stijgen, duwen de kosten huishoudens met de laagste inkomens al in energiearmoede. Terwijl we gewend zijn energiecrises als een winterprobleem te zien, zal de vraag naar koeling in de zomer toenemen – vooral in Frankrijk, Italië en Spanje –, wat pieken in het elektriciteitsverbruik veroorzaakt die de elektriciteitssystemen kwetsbaar maken.

Klimaatadaptatie voor de energiesector betekent dus ook het behoud van de stabiliteit van elektriciteitsnetten tijdens hittegolven. Het Europees Milieuagentschap waarschuwt er daarnaast voor dat sociale en individuele afhankelijkheid van airconditioning kan leiden tot overmatig gebruik.

Dit kan verhinderen dat mensen zich op natuurlijke wijze aanpassen aan de hitte en kan ervoor zorgen dat ze traditionele energievrije praktijken vergeten, zoals het gebruik van natuurlijke ventilatie ’s nachts en zonwering tijdens de warmste uren.

Natuurlijke ventilatie wordt vaak geprezen als een alternatief: effectief, goedkoop en milieuvriendelijk. In sommige buurten is het echter niet zo eenvoudig. Ramen openhouden kan moeilijk zijn vanwege vervuiling, lawaai of zelfs veiligheidsproblemen ’s nachts – allemaal zaken die over het algemeen vaker voorkomen in buurten met lage inkomens.

“ Het feit dat buurten met lagere inkomens meer last hebben van hittegolven is ook een kwestie van woningkwaliteit ”

Het Europees Milieuagentschap benadrukt dat dit kan worden tegengegaan met geïntegreerde stadsplanning gericht op het verminderen van geluidsoverlast, door het aantal auto’s te verminderen en gebouwen aan te passen aan lawaai en warmte door bijvoorbeeld ventilatieopeningen met geluiddempende functies te gebruiken. Het feit dat buurten met lagere inkomens meer last hebben van hittegolven is ook een kwestie van woningkwaliteit.

Daniel Aldana Cohen, directeur van het Socio-Spatial Climate Collaborative aan de University of California, Berkeley, roept op tot een Green New Deal for Housing: een egalitaire groene investering om tegelijkertijd de klimaatcrisis en de kosten van levensonderhoud aan te pakken. Dit zou “gerichte investeringen in raciale gemeenschappen en gemeenschappen uit de arbeidersklasse omvatten om de koolstofuitstoot te verminderen en de veerkracht te vergroten”. De investeringen zouden gaan naar “het verbeteren van het ontwerp van gebouwen, meer groen en het verder terugdringen van de vraag naar energie”.

Tot voor kort waren klimaatmaatregelen in de EU – ook op het gebied van huisvesting en energie – bijna volledig gericht op het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in plaats van op het helpen van steden om zich voor te bereiden op frequente en intense extreme weersomstandigheden. Inspanningen op het gebied van energie-efficiëntie zijn eerder gericht op de winter dan de zomer. Het onderdeel ‘groene gebouwen’ van het Europese Klimaatpact van de Europese Commissie heeft als doel in 2030 het aantal renovaties van gebouwen te verdubbelen en ervoor te zorgen dat dit leidt tot een betere energie- en hulpbronnenefficiëntie. Maar het artikel van de Commissie over het initiatief richt zich op het verminderen van emissies en het voorkomen dat warmte ontsnapt, en noemt koeling slechts terloops.

“ Een Green New Deal zou maatregelen bevatten zoals het schilderen van daken met witte verf ”

Een Green New Deal voor huisvesting zou kijken naar maatregelen zoals het schilderen van daken en andere oppervlakken met witte verf, zoals traditioneel gedaan wordt in Griekenland, of met een gespecialiseerde reflecterende coating die volgens hetzelfde principe werkt. Het is bewezen dat deze eenvoudige stap niet alleen effect heeft op de temperatuur in gebouwen, maar ook op die in de omgeving.

Sociale stedelijke planning

Als we buiten gebouwen gaan kijken naar de bredere stedelijke omgeving, is er consensus dat bomen en kunstmatige meren goede oplossingen zijn om het ‘stedelijk hitte-eiland’-effect te verminderen, oftewel de hogere temperaturen die stedelijke gebieden ervaren in vergelijking met hun omgeving. Vegetatie verbetert ook de lucht die we inademen.

Onlangs introduceerde de Wereldgezondheidsorganisatie de '3-30-300-regel': iedereen moet minstens drie bomen kunnen zien vanuit zijn huis, elke buurt moet een boomkruin van minstens 30 procent hebben en elke burger moet een groen gebied hebben binnen 300 meter van zijn woonplek.

Een briefing van het Europees Milieuagentschap over de toegang tot groene en blauwe ruimten laat zien dat de situaties in Europa uiteenlopen. Over het algemeen hebben steden in het noorden en westen van Europa meer groene ruimte dan steden in het zuiden en oosten. Binnen steden varieert de mate van vergroening per buurt, met minder en kwalitatief mindere groene ruimten in armere gemeenschappen. In de sociaaleconomisch achtergestelde buurten van Helsinki, Berlijn of Lissabon hebben stadsparken minder groen en minder voorzieningen dan parken in rijkere stadswijken.

“ Het vergroenen en verblauwen van steden kan leiden tot klimaatgentrificatie ”

Paradoxaal genoeg lijkt het vergroenen en verblauwen van steden een kwestie van gezond verstand, maar kunnen dergelijke stappen leiden tot 'klimaatgentrificatie'. In een onderzoek dat in 2022 werd gepubliceerd onder leiding van de Universitat Autònoma de Barcelona werd gekeken naar 28 Europese en Noord-Amerikaanse steden over een periode van zes jaar. Uit het onderzoek bleek dat groene steden het risico lopen ongelijker en onrechtvaardiger te worden: “[Hoewel] het creëren van groene ruimte of het aanleggen van klimaatadaptieve groene infrastructuur de aantrekkelijkheid van een gebied verbetert, [resulteert het ook in] hogere vastgoedwaarden, hogere prijzen voor huisvesting en fysieke verplaatsing van bewoners uit de arbeidersklasse en raciale groepen en culturen.”

Kopenhagen, Nantes en Barcelona hebben de afgelopen jaren allemaal te maken gehad met groene gentrificatie. Progressieve burgemeesters doen inmiddels pogingen om het recht op huisvesting centraal te stellen in hun beleid. Barcelona introduceert bijvoorbeeld maatregelen om de huizenprijzen laag te houden en toeristische verhuur aan banden te leggen.

Hoewel het geen natuurlijke blauwe infrastructuur is, kunnen zwembaden ook fungeren als schuilplaats tegen het weer wanneer zelfs de schaduw ondraaglijk wordt, vooral voor mensen voor wie het aanzetten van de airconditioning geen optie is – waardoor toegang een kwestie van sociale rechtvaardigheid wordt. Op basis hiervan heeft de regionale regering van Catalonië dit jaar toestemming gegeven om gemeenschappelijke zwembaden te vullen ondanks de droogte. De beslissing werd gerechtvaardigd om redenen van volksgezondheid.

In juli 2022 werd het in Madrid voor het eerst sinds het begin van de metingen 40 graden. De stad registreerde in dezelfde maand het hoogste aantal gebruikers van openbare zwembaden in de geschiedenis. Hoewel de zwembaden in 2021 en 2022 het vaakst open bleven sinds 2008, bleven er ook enkele gesloten, voornamelijk in wijken met lagere inkomens. In de hoofdstad zijn er veel minder zwembaden per hoofd van de bevolking: er is één openbaar zwembad voor elke 59.000 mensen in Spanje, in de hoofdstad is dat de helft. Maar als je de privézwembaden meetelt, is Madrid weer de gemeente met het hoogste aantal zwembaden.

De vraag wie er in het zwembad mag afkoelen leidt vervolgens tot een andere vraag: op wiens kosten? In perioden van droogte concurreren zwembaden met de industrie, de landbouw en huishoudens om de beperkte watervoorraden. Het bekroonde essay La España de las piscinas van Jorge Dioni López belicht deze realiteit.

De titel verwijst naar de groene en blauwe eilanden in de welvarende buitenwijken van Spaanse steden, waar een groot deel van de ambitieuze middenklasse woont. “Een wereld van villa’s, hypotheken, alarmsystemen, goede scholen, meerdere auto’s per gezin, winkelcentra, onlineconsumptie en particuliere ziektekostenverzekeringen. Een wereld die individualisme en sociale ontkoppeling bevordert”, schrijft Dioni.

En hoe dichtbevolkt is een koele stad? Hoewel er een verband is tussen hogere temperaturen en meer bevolkte steden, is de bevolkingsdichtheid op zich niet de oorzaak van de temperatuurstijging. Professor Javier Neila van de Universidad Politécnica de Madrid, die gespecialiseerd is in bioklimatologische architectuur, over die dynamiek: “Bevolkingsdichtheid is niet simpelweg een bepalende factor bij het vergroten van het hitte-eilandeffect. Het gebruik van meer huishoudelijke apparaten, voertuigen en airconditioningsystemen is dat wel.”

Interessant genoeg bleek uit een studie van 53 Amerikaanse stedelijke regio’s dat uitdijende steden, waar (rijke) mensen naar de buitenwijken verhuizen, meer te lijden hadden van extreme hittegebeurtenissen dan plekken met een compactere manier van leven. “Zogenoemde ‘15-minuten-steden’ verminderen de afhankelijkheid van verbrandingsvoertuigen en daarmee de vervuiling. Tegelijkertijd bieden ze een strategie van sociale cohesie, in tegenstelling tot de verspreide stad”, concludeert Neila.

Gevaren beperken

Als steden zich willen aanpassen aan klimaatverandering op een manier die alle gemeenschappen beschermt, is het noodzaak om kwetsbare groepen bij de stadsplanning te betrekken, zo benadrukken deskundigen. Er zijn enkele goede voorbeelden: Barcelona wordt aangehaald door het European Climate Adaptation Platform vanwege zijn inspanningen om belanghebbenden te betrekken bij het vergroenen van de stad.

Bovendien erkennen sommige steden dat inwoners speciale hulp nodig hebben in het licht van de stijgende temperaturen. De regio Kassel in Duitsland heeft bijvoorbeeld een informatieservice voor ouderen, de Hitzetelefon Sonnenschirm. Vrijwilligers bellen geregistreerde ouderen op, geven ze informatie over de gezondheidsrisico’s van hittegolven en stellen manieren voor om koel te blijven en de gevaren te beperken.

Veel mensen dachten lang dat volledige erkenning van de noodzaak tot aanpassing aan een veranderend klimaat zou betekenen dat we de onvermijdelijkheid van klimaatverandering accepteerden. Maar terwijl het beleid passief is gebleven, zijn de mensen dat niet, zoals blijkt uit de daling van de huizenprijzen in kustgebieden van de VS die gevoelig zijn voor overstromingen.

Jake Bittle, schrijver van The Great Displacement: Climate Change and the Next American Migration, schrijft: “Als de huizenprijzen dalen om het klimaatrisico te weerspiegelen, zullen rijke huiseigenaren en investeerders hun noodlijdende bezittingen dumpen en vluchten, terwijl huiseigenaren uit de middenklasse achterblijven met klimaatrampen en dure hypotheken.” Klimaatadaptatie is al aan de gang. Zonder betrokkenheid van de staat worden persoonlijke rijkdom en middelen de bepalende factoren.

De welvaartsstaat is opgebouwd rond het idee van sociale rechtvaardigheid. Vóór de opkomst van het neoliberalisme in de jaren '70 en '80 ontwikkelden westerse democratieën uitgebreide sociale programma’s om het recht op huisvesting te verwezenlijken. Huisvesting was een pijler van het naoorlogse sociale model. Om die visie opnieuw op te bouwen voor de 21e eeuw, moeten we ook de centrale plaats erkennen die klimaat- en milieurisico’s innemen in ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid.

Klimaatadaptatie – inclusief het vergroenen van de welvaartsstaat om klimaatgerelateerde risico’s te beperken – heeft betrekking op alle politieke en institutionele machtsniveaus. Steden en regio’s kunnen niet alleen handelen. Ze hebben de ruggengraat nodig van nationale staten en supranationale entiteiten zoals de EU om hun veerkracht te financieren en mogelijk te maken.

Om onze huizen en steden klimaatbestendig te maken is een plan op meerdere niveaus nodig dat zich uitstrekt over alle sectoren, van stadsplanning tot volksgezondheid en onderwijs, een plan dat de deelname van kwetsbare groepen garandeert. Het alternatief is wat Aldana Cohen ‘eco-apartheid’ noemt: een samenleving waarin de rijken verkoeling zoeken in zwembaden terwijl de armen lijden onder de almaar toenemende hitte.

Dit artikel is eerder in het Engels en het Spaans verschenen in de Green European Journal.