Ten eerste wil ik Senna Maatoug en Hans Rodenburg complimenten geven voor hun voorstel voor een nieuwe visie op de economie. Aangezien ik in april zelf een rapport heb gepubliceerd over welzijnseconomie, zal het geen verrassing zijn dat ik mij in veel van de ideeën kan vinden. Als buitenstaander kan ik deze ontwikkelingen in het denken alleen maar aanmoedigen.

Toch is er een aantal zaken die mij opvallen en die volgens mij beter kunnen. Twee suggesties. Ten eerste, laat de term ‘economisme’ los en voorkom dat je overkomt als een partij die tegen ‘de economie’ is. Ten tweede, formuleer ook een sterk macro-economisch verhaal.  

Voordat ik deze twee suggesties toelicht, wat context voor dit stuk en een uitleg van hoe dit begrepen kan worden als onderdeel van een bredere wereldwijde paradigmaverschuiving in het economisch denken. Deze ontwikkelingen beperken zich namelijk niet tot Nederland of linkse partijen.

Context: Een wereldwijde paradigmaverschuiving 

De wereldwijd toonaangevende zakenkrant Financial Times schrijft over de noodzaak van een nieuw sociaal contract. De kern: klimaatverandering en sociale ongelijkheid moeten tegelijkertijd worden aangepakt door actief overheidsbeleid om de economie te hervormen. Zowel in Amerika als in Europa komen deze ideeën inmiddels uit de marges en worden ze langzaam aan realiteit met voorstellen voor een Green (New) Deal en Build Back Better-plannen.

Een groeiende coalitie van overheden profileert zich met de welzijnseconomie: Nieuw-Zeeland, Finland, IJsland, Schotland en Wales. In Nederland overhandigt oud-premier Jan Peter Balkenende boeken over de Donuteconomie aan Eerste en Tweede Kamerleden.

Een persoon brengt drinken naar een klant aan een tafel buiten.
Illustratie: Virginia Gabrielli

En de OESO, het instituut van beleidsexperts van de rijke landen, schrijft zelfs expliciet dat we momenteel in een paradigmaverschuiving zitten van het neoliberalisme naar een economie ‘voorbij groei’. 

In dit stuk legt de OESO uit dat vergelijkbare veranderingen eerder hebben plaatsgevonden. In de jaren 30 en 40 gingen we van de klassieke consensus rondom ‘laissez-faire’ liberalisme naar het keynesianisme. In de jaren 70 en 80 verschoven we naar het neoliberalisme, waar we dus momenteel langzaam afscheid van lijken te nemen. Deze paradigmaverschuivingen betekenden dat vrijwel het hele politieke midden op een andere manier over de economie ging nadenken.  

Ik zie dit stuk van GroenLinks als vervolg op de ontwikkeling die socioloog Stephanie Mudge beschrijft in haar boek Leftism Reinvented. (1) Hierin laat zij zien hoe linkse partijen zich tijdens de eerdere paradigmaverschuivingen hebben heruitgevonden en zich op een andere manier gingen verhouden tot de economie, economen en economisch beleid.  

Van marxistische partijen met partijtheoretici, activisten en journalisten naar keynesiaanse partijen met academische en ambtelijke economen en uiteindelijk neoliberale ‘third way’-partijen met internationaal en financieel georiënteerde economen en spindoctors.

“ De eerste contouren van de huidige paradigmaverschuiving lijken daar te zijn: niet langer staan economische groei en marktwerking voorop ”

De eerste contouren van de huidige paradigmaverschuiving lijken daar te zijn: niet langer staan economische groei en marktwerking voorop. De economie moet binnen de grenzen van de aarde blijven en zich op het welzijn van mensen richten. Als deze verschuiving echt gerealiseerd zal zijn, zullen ook rechtse partijen zich richten op brede welvaart (wellicht met meer nadruk op zaken als veiligheid en een ander verhaal over migratie).  

De huidige paradigmaverschuiving biedt belangrijke kansen aan GroenLinks om zich te profileren met een nieuw verhaal over de economie, dus het is goed dat de partij hier actief mee bezig is. 

Suggestie 1: Laat de term ‘economisme’ los 

Er is namelijk flink werk aan de winkel: momenteel vertrouwen mensen GroenLinks niet als het om de economie gaat. Uit een enquête van I&O Research bleek bijvoorbeeld dat maar 5 procent van de respondenten dacht dat GroenLinks de beste oplossingen heeft op het gebied van de economie en respectievelijk 4 procent en 2 procent op de gebieden van werkgelegenheid en overheidsfinanciën.  

Ik betwijfel dan ook of het verstandig is om je af te zetten tegen de term ‘economisme’ en vraag me af of je hiermee niet alleen het beeld versterkt dat GroenLinks niet goed is voor de economie. De term ‘economisme’ kan zorgen voor miscommunicatie, net zoals de term ‘degrowth’ op veel mensen overkomt als een voorstel om de economie en levenstandaarden te laten krimpen. Zoals in dit stuk duidelijk wordt, zijn de auteurs echter niet tegen ‘economie’ en geven zij wel degelijk om mensen hun inkomen en werk. Zij stellen alleen een nieuw soort economie voor.  

Zij zetten zich af tegen de financialisering van de economie en willen sociale en natuurwetenschappers, met organisaties als het SCP en PBL, een belangrijkere rol geven naast economische adviseurs als het CPB. Naar mijn inzien helpt het daarbij niet om (retorisch) afstand te nemen van economie. Hiermee speel je namelijk in op het oude beeld van economie, dat veel Nederlanders nog steeds hebben. Een beeld dat 'economie’ synoniem is aan ‘ruim baan voor grote bedrijven’ en een focus op financieel gewin ten koste van maatschappij en milieu.

“ Het klopt niet dat wat goed is voor bedrijven en vermogenden goed is voor de economie, in tegenstelling tot wat veel Nederlanders denken ”

Dat beeld is achterhaald. De meeste experts en economen zien klimaat en gelijkheid allang niet meer als tegenstrijdig met economie. De Nobelprijs voor de Nederlandse Guido Imbens voor zijn onderzoek naar de impact van het minimumloon op de werkloosheid is hier een goed voorbeeld van. Het klopt niet dat wat goed is voor bedrijven en vermogenden goed is voor de economie, in tegenstelling tot wat veel Nederlanders denken.  

GroenLinks kan die term terugpakken van rechts: het is niet zo dat de VVD staat voor een sterke economie en GroenLinks voor een zwakke, nee, de VVD staat voor een oude economie en GroenLinks voor een nieuwe! 

Natuurlijk, GroenLinks zal niet zomaar gezien worden als ‘de partij’ als het gaat om de economie, maar de paradigmaverschuiving biedt wel de kans om dit beeld te veranderen. Door de partij te zijn met de antwoorden op de economische vragen van deze tijd kan het beeld ontstaan dat je economische vooruitgang en innovatie voornamelijk moet zoeken bij linkse partijen, in plaats van dat zij enkel bekend staan om hun pogingen de verzorgingsstaat van de vorige eeuw te behouden. De partij van de toekomst, niet van de weerstand.  

Suggestie 2: Formuleer macro-economische beleidsideeën 

Daarnaast is het van belang om een stuk wantrouwen aan te pakken dat nog steeds heerst bij veel burgers op het gebied van traditionele economische onderwerpen: het beeld dat linkse partijen niet, of minder goed, in staat zijn om de economie te runnen.  

Cruciaal in dit opzicht is naar mijn inzien macro-economisch beleid, iets wat in het artikel vrijwel geen aandacht krijgt. Het algemene beeld van veel mensen is dat linkse partijen simpelweg minder prudent en verstandig zijn als het gaat over overheidsfinanciën. Dit wordt echter niet ondersteund door internationaal empirisch onderzoek: daaruit blijkt dat gemiddeld genomen linkse regeringen iets meer uitgeven en hogere inflatie kennen maar ook hogere economische groei en lagere werkloosheid.

Een scherpe, systematische en overtuigende aanpak op dit vlak zal nodig zijn om de zorgen bij mensen weg te nemen dat dit een stel ‘hippies’ zijn die niet weten wat te doen met ‘harde economische problemen’. Internationaal bieden verschillende economen en denktanks al een nieuw verhaal. Hier twee voorbeelden ter inspiratie.  

In ons belangrijkste buurland Duitsland heeft de denktank Dezernat Zukunft: Institute for Macro-Finance een nieuwe visie op het Duitse begrotingsbeleid geformuleerd. In dit technische rapport beargumenteren zij dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën niet meer beoordeeld moet worden op basis van tekorten uit het verleden, zoals wij ook in Nederland nog doen, maar op basis van het deel van de overheidsbegroting dat naar rentelasten gaat.  

Zolang de houdbaarheid van de overheidsfinanciën niet in het gevaar komt door die rentelasten, moeten effectievere automatische stabilisatoren worden ingezet, zoals anticyclische directe betalingen of werkloosheidsuitkeringen en voldoende investeringen in productiviteit en ecologische duurzaamheid te komen. 

“ In plaats van steeds weer bezuinigen om de overheidsschuld te verlagen, zouden we deze juist moeten beheersen door middel van structurele hervormingen ”

Ook zou er meer aandacht moeten komen voor de invloed van begrotingsbeleid op de arbeidsparticipatie, lonen en productiviteit. In plaats van de economische output en werkgelegenheid proberen te stabiliseren zouden we deze moeten maximaliseren. En in plaats van steeds weer bezuinigen om de overheidsschuld te verlagen, zouden we deze juist moeten beheersen door middel van structurele hervormingen, waaronder de denktank ook herverdelingsmaatregelen rekent.  

De voorstellen van de denktank zijn een voorbeeld hoe begrotingsbeleid slimmer kan op basis van wetenschappelijk onderzoek en nieuwe inzichten, iets dat cruciaal is om onnodige zuinigheid te voorkomen en genoeg middelen beschikbaar te stellen om de grote problemen van deze tijd op te lossen.  

Een tweede voorbeeld komt uit de Verenigde Staten. Nu iedereen het heeft over inflatie pleit onder andere de denktank Employ America voor een nieuwe manier van prijsstijgingen aanpakken. De kern van hun argument is dat de standaard aanpak voor inflatie om met monetair beleid de algemene rentestand te verhogen vaak een lompe en ineffectieve werkwijze is. Het heeft veel nadelige effecten aangezien het de hele economie afremt en de werkloosheid verhoogt.  

Zij stellen daarom een meer gerichte aanpak voor die zich richt op de sectoren waar de prijsstijgingen plaatsvinden. Door middel van gerichte begrotingsmaatregelen en structurele hervormingen kunnen aanbod en vraag problemen in de relevante sectoren op een effectieve en eerlijke wijze worden aangepakt.  

Hierbij bouwen zij voort op recent onderzoek van onder andere de Bank voor Internationale Betalingen, de bank voor centrale banken, waarin wordt gevonden dat prijsstijgingen de afgelopen decennia grotendeels, en in een toenemende mate, voortkomen uit sector specifieke, en niet economie brede, ontwikkelingen. Zo heeft monetair beleid steeds minder grip op inflatie aangezien het op een steeds kleinere groep van prijzen, met name in de dienstensectoren, invloed heeft. 

Een krachtig weerwoord 

Hoe belangrijk een sterk verhaal over economie kan zijn blijkt uit recente discussies rondom de hogere prijzen, met name in de energiesector. De fossiele sector en haar politieke partners grijpen hun kans om burgers wijs te maken dat de energietransitie te snel gaat en burgers onnodig veel kosten oplevert, zoals de vooraanstaande economisch historicus Adam Tooze beschrijft

Een krachtig weerwoord is op dit soort momenten nodig. Een tegenverhaal waarin bijvoorbeeld helder wordt uitgelegd waar de prijsstijgingen vandaan komen (geopolitiek, corona) en welk beleid hogere kosten voor burgers kan voorkomen zonder de energietransitie te vertragen. Als GroenLinks zich kan ontwikkelen tot een partij die in het publieke debat scherp is op economische onderwerpen, zullen kiezers haar wellicht steeds meer gaan vertrouwen met de economie.  

En terwijl het economisch denken snel veranderd onder beleidsexperts, loopt de politiek hier vaak aanzienlijk op achter. Er ligt dus een belangrijke kans voor GroenLinks om een voorloper in het economisch denken te zijn. 

Dank aan Joris Tieleman voor zijn feedback en advies. 

Voetnoot

  1. Stephanie Mudge, Leftism Reinvented: Western Parties from Socialism to Neoliberalism (Harvard, 2018)