Maar zijn verontwaardiging is verfrissend, over de racistische ideeën van FvD en het gebrek van verzet daartegen, over de ‘moordwapens’ waarvoor Nederland tot voor kort onderdelen naar Israël stuurde, over de ambitie van Rotterdam om maar 20 procent betaalbare woningen te bouwen als 60 procent van de inwoners behoefte zou hebben aan een sociaal huurhuis.

In het Groningse Oude Pekela ging hij op zoek naar hoe het kan dat het traditioneel toch zo rode dorp ineens van SP-bastion was veranderd in een kamp-Wilders. Er werden genoeg nare dingen gezegd over ‘buitenlanders’, maar in een lieve scène legden twee jongens uit dat het leven in Oude Pekela er vroeger toch een hoop leuker uitzag toen het praathuis er nog was, waar ze graag kwamen ‘en mensen leerden kennen’.

Ik moest aan die scène denken bij het lezen van het mooie betoog van Hans Rodenburg in dit nummer voor een nieuw links verhaal, gestoeld op gemeenschapszin. Hoe zou onze manier van politiek bedrijven eruitzien als wij ons zouden richten op het bouwen van gemeenschappen? Als linkse politici weer naast de mensen in de wijk gaan staan om samen te voorkomen dat hun scholen, buurthuizen, bibliotheken verdwijnen?

Er was in het hele nummer eigenlijk geen ontkomen aan: links moet harder werken. In het interview met Ico Maly, die ziet dat extreemrechts veel meer doet en bereikt op sociale media. Hup, de straat op, betoogt Chris Peeters in dit nummer. Ga vrijwilligerswerk doen, wordt een maatje voor een asielzoeker. Ga aan de slag, zonder recept, maar met de hoop dat het iets uithaalt. Hij citeert Havel: ‘Hoop is ergens voor werken omdat het goed is, niet omdat het kans van slagen heeft.’

Dit is mijn laatste Helling. Alhoewel een leuke baan, bleek het voor mij te veel naast ander werk, dat ik hard nodig heb om de rekeningen te betalen en de pensioenpot te vullen. Ik zou aan al die goede raad in dit nummer dus willen toevoegen: hup, links: strijd voor een leefbaar loon voor freelancers, en practice what you preach.