"In tientallen steden worden mensen op straat beschimpt, bespuugd en voor hoer uitgemaakt. Homoseksuelen worden in elkaar geslagen. (...) In de tram, in de trein; het wordt steeds onveiliger. Mensen durven niet op koopavond in Den Haag te winkelen".

Zo vatte Geert Wilders bij het laatste lijsttrekkersdebat de integratieproblemen en de daarbij behorende gevoelens samen. Hij hoopte zichtbaar op weerstand, maar van links tot rechts sprak niemand hem tegen. Anno 2010 heeft niemand meer een hallelujaverhaal over de multiculturele samenleving.

Integendeel, de laatste jaren stonden vooral in het teken van het benoemen van spanningen, culturele verschillen, incidenten, achterstanden en criminaliteitscijfers. De toonhoogte was echter zeer verschillend. Vooral rechtse partijen als de VVD en de PVV vielen op: zij brulden oorverdovend hard.

Sinds de keerzijden van de multiculturele samenleving worden benoemd, wordt ook erkend dat juist veel vrouwen van niet-westerse komaf vanwege culturele of religieuze opvattingen uit de omgeving slachtoffer kunnen zijn van drang, dwang en onderdrukking. Akelige, maar helaas voorkomende voorbeelden zijn: huwelijksdwang, meisjesbesnijdenis en eergerelateerd geweld.

Ook homoseksuele migranten verkeren in een benarde situatie. Zij hebben vaak te maken met hun eigen aangeleerde afkeer en heftige of zelfs gewelddadige reacties uit hun omgeving.

Uiteraard komt het ook voor dat oer-Hollandse vrouwen worden achtergesteld of dat, zoals in een gemeente als Staphorst, homoseksuelen niet worden geaccepteerd. Anderzijds neemt de groep vrijzinnige moslims in Nederland gestaag toe, zo blijkt uit studies van Forum, het SCP en het Verwey Jonker Instituut.

Toch is er een verschil: dankzij de emancipatiebewegingen van de jaren zestig zijn progressieve opvattingen over seksualiteit en de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw aanvaard geraakt in Nederland. Volgens sociologen als Dick Houtman en Jan Willem Duyvendak telt Nederland zelfs een progressieve meerderheid. Helaas is deze emancipatiebeweging aan vele eerstegeneratie migranten en hun partners voorbijgegaan.

Als we terugblikken naar de jaren zestig en zeventig constateren we dat emancipatie in belangrijke mate van onderop komt. Het waren de studenten zelf die meer inspraak eisten, de vrouwen zelf die in T-shirts met Baas in eigen buik op de barricaden stonden, en de homoseksuelen zelf die het initiatief namen tot het oprichten van het COC.

Ook de emancipatie van vrouwen en homoseksuelen met een islamitische achtergrond moet grotendeels uit henzelf komen. Dat zie je ook steeds meer gebeuren. Veel vrouwen en homoseksuelen durven zich uit de gemeenschap te ontworstelen. Zij lopen vervolgens het risico te worden beschimpt of bespuugd, voor hoer te worden uitgemaakt of in elkaar te worden geslagen. Bij gebrek aan steun of een veilige haven in eigen kring, zijn zij soms genoodzaakt hun toevlucht elders te zoeken.

Het is altijd een individuele keuze om uit de bestaande situatie te durven breken. Maar de geschiedenis leert dat emancipatie ook een kwestie is van druk van buitenaf: van sociaal-culturele processen zoals de groei van individualisme, vrijzinnigheid en tolerantie. De overheid is de stadhouder van deze emancipatiewaarden. Zij kan die taak niet alleen waarmaken door uitstekend onderwijs aan te bieden en voldoende banen te scheppen, maar ook door beschavingswaarden als deze zelfbewuster te belichamen.

Individuen moeten zelf de moed zien te vinden, maar de overheid kan hier ook een belangrijke rol in spelen. Zij kan individuen helpen om uit hun dwingende gemeenschappen te breken en hen voldoende veiligheid bieden. Wat doe je als bestuurder van een gemeente als iemand aan de bel durft te trekken. Doe je de deur open of gooi hem dicht? Investeer je in lokale initiatieven die emancipatie ondersteunen? In Den Haag vangt stichting Luna bijvoorbeeld migrantenhomo's op en stichting Rainbow probeert homoseksualiteit bij migranten bespreekbaar te maken. En in Almere is de Blijf Groep opgericht waar vrouwen terecht kunnen die thuis worden mishandeld of onderdrukt.

De vraag of een bestuurder bereid is een veilige haven te bieden, is des te meer relevant nu de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur staan. Je zou verwachten dat (potentiële) bestuurders, van links tot rechts, ervoor kiezen de deur te openen voor vrouwen of homoseksuelen die aankloppen. Iedereen is immers van mening dat het een groot probleem is wanneer mensen niet veilig zijn.

Opvallend is echter dat de hardste brullers, de VVD en de PVV, de deur lijken dicht te doen. De VVD wil in Den Haag 30 miljoen bezuinigen op maatschappelijke opvang en de PVV in Den Haag zelfs 150 miljoen. Zonder bedragen te noemen willen beide partijen in Almere dat de lokale lasten omlaag gaan.

De VVD wil dat onder meer bereiken door 'met een stofkam' door de subsidiestromen te gaan. De PVV wil dat er geen geld meer gaat naar multiculturele projecten en wil onzinnige subsidies afschaffen. In de praktijk betekent dat, dat ze de nek omdraaien van initiatieven als Luna, Rainbow of de Blijf Groep. Daarmee laten ze vrouwen en homoseksuelen over wie ze bij onrecht het hardst roepen, als het erop aan komt in de kou staan. 

Verschenen in NRC Handelsblad, 26 februari 2010