Ruim dertig jaar na het eerste klimaatverdrag van de Verenigde Naties (1992) neemt de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen nog steeds toe. Terwijl het ene na het andere temperatuurrecord sneuvelt, zien we de verwoestende gevolgen van hittegolven, bosbranden en overstromingen. We hebben het punt bereikt waarop de planeet kookt, volgens de secretaris-generaal van de VN, António Guterres.[1]

De omstandigheden op aarde die de mensheid tot bloei hebben gebracht, worden door diezelfde mensheid ontwricht. De ontregeling van het klimaat gaat gepaard met vernietiging van biodiversiteit en bossen, verlies van zoet water en vervuiling van ecosystemen met meststoffen en chemicaliën. We overschrijden inmiddels zes van de negen 'planetaire grenzen' die de 'veilige ruimte voor de mensheid' bepalen. Deze overschrijdingen vergroten het risico op 'grootschalige abrupte of onomkeerbare milieuveranderingen' die de aarde tot een veel minder gastvrije plek maken voor de mens, aldus de wetenschappers van het Stockholm Resilience Centre.[2]

De planetaire ontwrichting wordt grotendeels veroorzaakt door het toenemend gebruik van energie en materialen. De milieuwinst van hernieuwbare energie en van grotere energie- en materiaalefficiëntie wordt tenietgedaan door de toename van productie en consumptie, die zich vertaalt in economische groei.

Sommige delen van de wereld, met name de Europese Unie, zijn erin geslaagd om hun energieverbruik en hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen terwijl hun economie bleef groeien – deels omdat energie-intensieve productie naar elders is verhuisd – maar de afname gaat lang niet snel genoeg.[3]  Ook bij andere milieu-indicatoren staan de wijzers in het rood. In de EU ‘blijft de biodiversiteit in een alarmerend tempo afnemen’, waarschuwt het Europees Milieuagentschap.[4] Het stelt ook vast dat de Europese vraag naar materialen, van binnen en buiten de EU, op een niveau blijft dat de veilige ruimte voor de mensheid overschrijdt. Er zijn nog geen tekenen dat deze vraag afneemt.[5]

The only sustainable growth is degrowth
Photo: Mathieu Despont, 2010. CC0 1.0

Nu de ecologische crisis zich verdiept, groeit in de wetenschap de twijfel of voortgaande economische groei wel verenigbaar is met een leefbare planeet.[6] 'Het is onwaarschijnlijk dat een langdurige, absolute ontkoppeling van economische groei en milieudruk haalbaar is op wereldschaal', aldus het Milieuagentschap.[7]

Het lijkt erop dat 'groene groei', het narratief dat ten grondslag ligt aan veel milieustrategieën, waaronder de Green Deal van de EU, een illusie is. Dat verklaart de toenemende populariteit van de degrowth-beweging. Die pleit ervoor om het streven naar steeds meer materiële rijkdom te verruilen voor een leven binnen planetaire grenzen, in een egalitaire samenleving die gericht is op welzijn en daartoe hoogwaardige publieke voorzieningen biedt, van frequent en fijnmazig openbaar vervoer tot betaalbare volkshuisvesting.

Deze transitie dient te beginnen in rijke, geïndustrialiseerde landen, waar economische groei ons toch al niet gelukkiger maakt. Het terugdringen van overproductie en overconsumptie door het mondiale Noorden (en door rijke elites elders) moet ons niet alleen terugbrengen binnen de planetaire grenzen, maar ook natuurlijke hulpbronnen vrijspelen voor het mondiale Zuiden. Veel lage-inkomenslanden hebben méér van deze hulpbronnen nodig om in de basisbehoeften van hun bevolking te kunnen voorzien.

De meestgebruikte definitie van degrowth komt van economisch antropoloog Jason Hickel: Degrowth is a planned reduction of energy and resource use designed to bring the economy back into balance with the living world in a way that reduces inequality and improves human well-being.[8] Degrowth oftewel ‘ontgroeien’ draait dus om het verminderen van ons energie- en materialenverbruik. Het intomen van ons bruto binnenlands product (bbp) is niet zozeer het doel als wel het waarschijnlijke gevolg. Minder economische groei of zelfs krimp moeten we accepteren en in a safe and just way organiseren, volgens Hickel.[9]

Er valt veel te zeggen voor een EU die het voortouw neemt bij de transitie naar een postgroeisamenleving. Ten eerste uit oogpunt van rechtvaardigheid. De 27 lidstaten van de EU dragen een grote verantwoordelijkheid voor de ecologische crisis. Zij vertegenwoordigen minder dan 6 procent van de wereldbevolking. Maar hun historische aandeel in de overmatige CO2-uitstoot en het overmatige materiaalgebruik in de wereld bedraagt maar liefst 22 procent.[10] 

De meedogenloze toe-eigening van natuurlijke hulpbronnen uit alle windstreken heeft ons tot een van de rijkste regio's gemaakt. Als we als EU het streven naar economische groei laten varen om de planeet te ontzien, dragen we bij aan een eerlijker verdeling van rijkdom en hulpbronnen, zowel tussen Noord en Zuid als tussen generaties.

“ We kunnen het einde van de groei beter organiseren, via democratisch overleg, dan over ons heen laten komen, als gevolg van ecologische rampspoed ”

Ten tweede kan een postgroei-EU aan veerkracht winnen. Nu al zet de vergrijzing van de Europese bevolking een rem op de economische groei. Het hoeft niet lang meer te duren voordat de ecologie zo fors wraak neemt op de economie dat de bbp-groei stilvalt. We kunnen het einde van de groei beter organiseren, via democratisch overleg, dan over ons heen laten komen, als gevolg van ecologische rampspoed. Het laatste scenario belooft massale sociale onrust.[11] Hoe sneller we de koers verleggen van het vermeerderen van ons bbp naar het vermeerderen van welzijn, hoe groter de kans dat we vreedzaam blijven samenleven. Zonder interne vrede kunnen we bedreigingen van buitenaf niet aan.

Conflicten onder ogen zien

Voor velen in de wereld zou een EU die economische groei afzweert aan geloofwaardigheid winnen, als partner in de strijd tegen de ecologische crisis. Internationale politiek gaat echter niet alleen over samenwerking, maar ook over rivaliteit. Juist nu een kokende planeet schreeuwt om gezamenlijke actie, zijn we getuige van toenemende vijandigheid en geweld. Als de statengemeenschap de ecologische crisis niet oplost, ligt nog meer strijd in het verschiet. Hoe zou het een postgroei-EU vergaan in een wereld vol conflicten?

De aanval van Rusland op Oekraïne heeft het oorlogsgeweld tot aan de grenzen van de EU gebracht. Deze oorlog heeft de Europeanen harde lessen geleerd over hun afhankelijkheid van geïmporteerde natuurlijke hulpbronnen. Vladimir Poetin dacht dat hij weg kon komen met zijn veroveringsoorlog omdat de EU verslaafd was aan Russisch aardgas. Dat bleek een misrekening: het terugschroeven van de gasleveringen heeft de EU niet weerhouden van steun aan Oekraïne. Maar de prijs daarvoor was een energiecrisis. Europese overheden hebben honderden miljarden euro's uitgegeven om huishoudens en bedrijven te helpen met hun energierekening. Bijna twee jaar na de grootschalige invasie van Oekraïne is de EU er nog steeds niet in geslaagd om af te kicken van aardgas, aardolie en uranium uit Rusland. We spekken nog steeds Poetins oorlogskas.

Wel heeft de EU zich voorgenomen om de transitie naar hernieuwbare energie te versnellen. Dat vergroot echter haar afhankelijkheid van een andere grootmacht. China domineert de toeleveringsketens van veel kritieke grondstoffen en van de zonnepanelen, batterijen en magneten die eruit worden vervaardigd. De EU wil haar importafhankelijkheid verkleinen door meer metalen te delven in Europa, beter te worden in recycling en de eigen greentech-industrie te versterken, maar dat kost tijd. Vooralsnog zitten we klem tussen twee agressieve autocratieën.

Een 'tragere' economie, zoals bepleit door de degrowth-beweging, zou de EU in staat stellen haar riskante afhankelijkheid van geïmporteerde energie en materialen sneller te verminderen. Zij zou minder kwetsbaar worden voor economische chantage en daarmee aan strategische autonomie winnen. Een goed voorbeeld is mobiliteit. Het huidige klimaatbeleid komt erop neer dat we alle benzine- en dieselauto's vervangen door elektrische auto's. Omdat voor de batterijen van deze auto’s lithium nodig is, zal de Europese vraag naar dit metaal tussen nu en 2030 naar verwachting twaalf keer over de kop gaan.[12] In een degrowth-scenario, waarin het particulier autobezit wordt teruggedrongen ten gunste van fietsen, openbaar vervoer en deelvoertuigen, zou de vraag naar lithium en andere kritieke metalen veel minder fors stijgen; we zouden ook minder energie verbruiken.[13] Dan maken we misschien de dag nog mee dat we niet meer beducht hoeven te zijn voor crisis als gevolg van economische dwangpraktijken van Rusland of China.

Er is nog een ander type conflict over natuurlijke hulpbronnen dat een postgroei-EU zou kunnen verminderen. De uitbreiding van mijnbouw en exportlandbouw gaat, vooral in het mondiale Zuiden, vaak gepaard met geweld en verwoesting. Gemeenschappen worden van hun land verdreven of moeten toezien hoe hun waterbronnen vervuild worden, hun bossen gekapt. Milities financieren zichzelf met de toe-eigening van grondstoffen. Aan de frontlijn van de ontginningseconomie, waar onze toeleveringsketens beginnen, zijn conflicten schering en inslag. Ze kunnen regeringen destabiliseren en overslaan naar buurlanden. De Environmental Justice Atlas getuigt ervan.[14] Door onze materiële voetafdruk te verkleinen, vertragen we het oprukken van het front.[15]

“ Geopolitieke strijd strekt zich uit tot de waarden waarop nationale samenlevingen en mondiaal bestuur zijn gegrondvest ”

Kortom, een EU voorbij de groei zou beter bestand zijn tegen conflicten over hulpbronnen tussen staten en minder medeplichtig zijn aan dit soort conflicten binnen staten. Maar geopolitieke rivaliteit beperkt zich niet tot natuurlijke hulpbronnen. Schaarste aan hulpbronnen biedt nauwelijks een verklaring voor de aanval van Rusland op Oekraïne. Die moet veeleer gezocht worden in collectieve grootheidswaan – de illusie dat het voormalige tsarenrijk kan worden hersteld door buurlanden opnieuw te koloniseren – en in de vrees van de Russische elite dat democratie in die buurlanden het eigen volk zou kunnen besmetten. Dit laat zien dat geopolitieke strijd zich uitstrekt tot de waarden waarop nationale samenlevingen en mondiaal bestuur zijn gegrondvest. De uitkomst van deze strijd bepaalt mede hoe leefbaar de planeet zal blijven voor de mensheid.

Democratie verdedigen

Een belangrijke breuklijn in de geopolitiek loopt tussen democratie en autocratie. Vandaag is Oekraïne het bloedende slachtoffer van deze rivaliteit. Morgen, of over een paar jaar, kan zij leiden tot een gewelddadige confrontatie in de Straat van Taiwan. Het wapengekletter van de Volksrepubliek China tegenover Taiwan dwingt ons om rekening te houden met een gewapende poging tot eenmaking. Als die slaagt, is de democratie in Taiwan dood.

Critici van economische groei mogen niet wegkijken van de bedreiging die agressieve autocratieën vormen voor de democratie, de mensenrechten en de internationale rechtsorde, want het staat buiten kijf dat de overgang naar een postgroeisamenleving democratisch moet zijn. Democratie biedt een publieke ruimte om het dogma van economische groei in twijfel te trekken. Autocratieën zouden het debat over 'een nieuwe utopie' de kop indrukken, uit angst voor gezagsverlies.[16] Veel 'degrowthers' pleiten er zelfs voor om de democratie te verdiepen door haar uit te breiden naar de sfeer van de economie; zo kan de groeidwang van het aandeelhouderskapitalisme worden beteugeld. Democratie is op haar beurt afhankelijk van grondwettelijke waarborgen voor de rechtsstaat, pluralisme en mensenrechten. Daartoe behoort ook het recht om te protesteren tegen machthebbers die de ecologische crisis verergeren.

Om erger te voorkomen is niet alleen groene politiek op nationaal niveau nodig, maar ook ongekende wereldwijde samenwerking. Die zal niet van de grond komen in de wereld waar autocraten van dromen: een wereld waar het recht van de sterkste geldt. Zo’n wereldbeeld reduceert geopolitiek tot een kooigevecht. Toegegeven, ook democratieën grijpen soms naar geweld. Maar zij voeren zelden oorlog tegen elkaar. Ze zijn eerder geneigd om conflicten vreedzaam op te lossen, in overeenstemming met de internationale regels waar vrijwel alle landen ooit mee hebben ingestemd.

Een op regels gebaseerde wereldorde is niet alleen onmisbaar om nog meer oorlogen te voorkomen, maar ook om ecologische bedreigingen aan te pakken. Nu Rusland is vervallen tot een schurkenstaat en China steeds agressiever wordt tegenover zijn buurlanden, terwijl de Verenigde Staten geneigd blijven om zichzelf boven de wet te plaatsen, komt de EU een belangrijke rol toe bij het beschermen van de internationale rechtsorde.

De cirkel kwadrateren

Dus rijst de vraag: kan een postgroei-EU mede vormgeven aan de wereldpolitiek of moet zij deze ondergaan? Kan zij zichzelf, haar bondgenoten, de democratie, de mensenrechten en de internationale rechtsorde verdedigen tegen aanvallen van landen als Rusland of China? De macht van landen en allianties wordt doorgaans afgemeten aan hun rijkdom en militaire capaciteiten. Oekraïne leert ons dat ook morele kracht een factor is.

Toch bevestigt de oorlog in Oekraïne grotendeels de standaardmetriek. Zonder miljarden aan westerse steun, zowel geld als wapens, zou Oekraïne niet opgewassen zijn tegen de Russische agressor, die niet alleen de Oekraïense natie maar ook de Europese veiligheidsorde wil vernietigen.

Zo bezien maakt een EU zonder groei zich kwetsbaar. Haar aandeel in het mondiale bbp zou nog sneller dalen dan nu al het geval is. Met een kleiner aandeel in de wereldhandel zou zij minder invloed hebben op derde landen en multinationals. De strijdkrachten zouden sterker wedijveren met andere overheidssectoren om geld en natuurlijke hulpbronnen. Er zou allicht minder geld beschikbaar zijn voor technologische ontwikkeling, zowel civiel als militair, waardoor de EU nog verder achterop zou raken in de wereldwijde technologierace. Het is duidelijk dat degrowth en geopolitiek op gespannen voet staan. Ze berusten op botsende logica’s. Kunnen we de kwadratuur van de cirkel vinden?

Beter samenwerken

Een eerste manier om de spanning tussen postgroei en geopolitiek te verminderen is het tegengaan van verspilling in de buitenlandpolitiek. Te vaak is de Europese diplomatie een kakofonie van nationale zelfoverschatting. Die staat een gezamenlijke aanpak in de weg. Zie hoe de EU aan de zijlijn staat bij het Israëlisch-Palestijnse conflict, ondanks het feit dat ze de grootste handelspartner van Israël en de grootste hulpdonor van Palestina is. Een chequeboek kan niet spreken zonder gedeelde strategie.

Tweedracht onder EU-landen verklaart ook deels waarom de democratische wereld nog geen duidelijke rode lijnen heeft getrokken tegenover China. De VS, de EU, Japan en andere landen die gezamenlijk harde sancties in het vooruitzicht stellen – dat kan Beijing weerhouden van een aanval op Taiwan. Het bewaren van de vrede in de Straat van Taiwan is van planetair belang: als China ten strijde trekt, zou dat wel eens het einde kunnen zijn van de mondiale klimaatonderhandelingen.[17]

De evenwichtsoefening tussen rivaliteit (over democratische waarden) en samenwerking (op het gebied van ecologie en gezondheid) met China is al moeilijk genoeg; Europese verdeeldheid vergroot de kans op ongelukken. Moet de oorlog echt tot aan de voordeur komen voordat EU-landen de gelederen sluiten, zoals ze in overgrote meerderheid deden toen Rusland Oekraïne van de kaart probeerde te vegen?

De Europese defensie kampt met versnippering, dubbelingen en een gebrek aan interoperabiliteit tussen nationale strijdkrachten. Terwijl het Amerikaanse leger 30 grote wapensystemen gebruikt, hebben de krijgsmachten van de EU er ongeveer 180.[18] Dit gemis aan samenhang is een verkwisting van overheidsgeld, materialen en menskracht. Het vermindert onze collectieve slagkracht, wat des te zorgwekkender is nu Ruslands imperialisme ons dwingt om afschrikking weer serieus te nemen.

“ Door het ineenschuiven van de krijgsmachten krijgen we meer waar voor ons geld ”

De EU kan zich deze costs of non-Europe niet langer veroorloven. Dit zou nog sterker gelden voor een EU zonder groei. Zij zou voor hechtere samenwerking moeten kiezen. Dat betekent met één stem spreken: geen veto's meer in het buitenlands en veiligheidsbeleid, een EU-minister van Buitenlandse Zaken die wordt ondersteund door een verenigde diplomatieke dienst, opwaardering van de Franse zetel in de VN-Veiligheidsraad tot een EU-zetel.

Het betekent ook serieus werk maken van defensie-integratie. Afhankelijk van de mate van integratie kunnen de 27 EU-landen jaarlijks 20 tot 120 miljard euro besparen, op een totaal van 200 miljard aan defensie-uitgaven.[19] Of ze kunnen de vrijgespeelde middelen investeren in extra gevechtskracht. Door het ineenschuiven van de krijgsmachten krijgen we meer waar voor ons geld. Nederland en België geven het voorbeeld: hun marines zijn zo goed als gefuseerd.[20]

In de wereldwijde wedijver tussen democratie en autocratie kunnen de VS bij de volgende presidentsverkiezingen wegvallen uit ons kamp, als Donald Trump of een Trumpist zegeviert. Hoe dan ook zullen de VS hun defensie steeds meer richten op dreigingen uit China in plaats van Rusland.[21] Daarom ontkomt ook een postgroei-EU er niet aan om haar afhankelijkheid van de VS op het gebied van militaire veiligheid ter verminderen, en dus haar strategische autonomie op defensiegebied te vergroten. Om de lacunes in de Europese defensiecapaciteiten op te vullen, moeten nieuwe wapensystemen worden ontwikkeld en/of aangeschaft,[22] bij voorkeur bij Europese consortia. Het is cruciaal dat lidstaten – vooral Frankrijk en Duitsland – dit samen doen. Uniforme of gedeelde bewapening bespaart kosten en bevordert interoperabiliteit. Het kan een beslissende stap zijn naar integratie van de strijdkrachten.[23]

Een postgroei-EU die zich inspant om haar energie- en materialenverbruik te verminderen zou ook de uitdaging moeten aangaan om de ecologische voetafdruk van haar strijdkrachten te verkleinen, zonder hun gevechtskracht te ondermijnen. Dit vergt niet alleen geld, maar ook een lange adem. De defensiesector zal nog decennia lang zijn tol eisen van de planeet, maar daarbij moeten we bedenken dat de ecologische kosten van oorlog wel eens hoger zouden kunnen zijn dan die van afschrikking.[24]

Het opleggen van duurzaamheidseisen aan de defensie-industrie wordt eenvoudiger als lidstaten overgaan tot gezamenlijke aankoop.[25] Gezamenlijke aanschaf leidt ertoe dat minder verschillende soorten wapens in grotere volumes worden geproduceerd. Het wordt voor de wapenindustrie gemakkelijker om de ontwikkelings- en productiekosten terug te verdienen. Zij kan dan moeilijker volhouden dat het exporteren van wapens een commerciële noodzaak is.[26] Dit zou de totstandkoming van restrictievere EU-wapenexportwetgeving, met sterker toezicht door de Europese Commissie, dichterbij kunnen brengen, opdat er geen wapens meer verkocht worden aan landen die we er niet mee kunnen vertrouwen. De noodzaak van striktere regels blijkt wel uit het feit dat maar liefst tien lidstaten wapens zijn blijven leveren aan Rusland na de eerste inval in Oekraïne in 2014.[27]

Voor een postgroei-EU zou het des te belangrijker zijn om niet bedreigd te worden door wapens van eigen makelij. Om te voorkomen dat de defensie-uitgaven door het dak gaan, zou zo'n EU zich ook sterker inzetten voor wapenbeheersingsafspraken, zelfs met Rusland. Transparantie over militaire capaciteiten en investeringsplannen is bevorderlijk voor dit soort afspraken, en meer in het algemeen voor het bewaken van de precaire scheidslijn tussen effectieve afschrikking en een wapenwedloop.

Maar ook een EU voorbij de groei ontkomt er niet aan om te investeren in haar buitenlands en veiligheidsbeleid. Gezamenlijke verdediging en strategische autonomie zijn essentieel voor onze veiligheid. Daarbij komt de noodzaak om de verdediging en wederopbouw van Oekraïne langdurig te ondersteunen – daarmee verdedigen we ook onszelf. Een brede benadering van veiligheid omvat tevens ontwikkelingssamenwerking en de financiering van klimaatbeleid in het mondiale Zuiden. Dit alles telt op tot een forse factuur voor een EU zonder bbp-groei, maar de degrowth-beweging onderstreept terecht dat het algemeen belang zwaarder moet wegen dan excessieve privéconsumptie. Een postgroei-EU zou er goed aan doen om diplomatie, defensie en internationale samenwerking op te nemen in de lijst van hoogwaardige publieke voorzieningen die zij nastreeft.

De Unie uitbreiden en verdiepen

Een postgroei-EU kan niet zonder bondgenoten. Die verschaffen meer middelen, meer legitimiteit. Nu de VS na de verkiezingen van 2024 wel eens zouden kunnen afglijden naar autoritarisme, isolationisme en klimaatontkenning, kan de EU het zich niet veroorloven nog meer bondgenoten te verliezen. Zij moet het Verenigd Koninkrijk dicht bij zich houden en benadrukken dat de deur openstaat voor herintreding. EU-lidmaatschap is de sterkste vorm van bondgenootschap.

demonstratie voor solidariteit met Oekraïne

Toetreding van de Westelijke Balkan, Oekraïne en Moldavië zou een nog grotere geopolitieke noodzaak worden voor een postgroei-EU. Zo’n EU moet ruimte bieden aan een agenda van 'groene groei' in nieuwe lidstaten die de economische kloof met de oudere lidstaten willen verkleinen of aan naoorlogse wederopbouw werken. Als Oekraïne de Russische aanval overleeft, met onze hulp, kan het land al vóór toetreding een formidabele bondgenoot worden, die morele en militaire kracht inbrengt.[28]

Er zit spanning tussen het verdiepen en het uitbreiden van de EU. Hoe meer leden, hoe moeilijker het is om overeenstemming te bereiken. Dit is vooral het geval als nationale regeringen de waarden uit het EU-verdrag, waarvoor ze ooit getekend hebben, aan hun laars lappen. Er is maar één saboteur nodig, zoals de autoritaire Hongaarse regering vandaag de dag, om het wederzijds vertrouwen te ondermijnen en de besluitvorming lam te leggen.

Daarom moet EU-uitbreiding gepaard gaan met verruiming van meerderheidsbesluitvorming en een steviger toezicht op democratie, rechtsstaat en mensenrechten binnen de grenzen van de EU. Dat is geen overdreven bemoeizucht, want de ondermijning van Europese waarden in één land raakt ons allemaal. De regels waar we naar leven komen deels tot stand door supranationale besluitvorming waarin elke lidstaat een stem heeft, dus één lidstaat die afglijdt naar autocratie bezoedelt het democratische karakter van alle andere lidstaten. De positie van de EU als wereldspeler hangt niet alleen af van haar diplomatieke, economische en militaire kracht, maar ook van de naleving van haar eigen waarden. Tot slot is de veiligheid van de EU in het geding wanneer, zoals in het Hongarije van Viktor Orbán, de uitholling van de democratie hand in hand gaat met het uitrollen van de rode loper voor Moskou en Beijing.

De EU moet een bondgenoot zijn van burgers die terugvechten tegen democratisch verval. In het geval van Hongarije is het bewijs van ernstige schendingen van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten zo overweldigend dat de lopende artikel 7-procedure tegen Hongarije dringend dient te worden doorgezet, wat moet leiden tot de schorsing van het stemrecht van de regering-Orbán in de Raad van de EU.

De EU-instellingen moeten veel beter gebruik maken van hun bestaande instrumenten om de Europese waarden – en daarmee de rechten van burgers en ingezetenen – te beschermen.[29] Maar de EU kan die klus niet alleen klaren. De democratische rechtsstaat vraagt om dijkbewaking op alle niveaus. Daarbij dragen politieke partijen een zware verantwoordelijkheid.[30] Partijen van centrumrechts tot links dienen geen coalities te sluiten met radicaal-rechtse populisten. Zij mogen hun zondebokpolitiek tegenover migranten en andere minderheden niet nabootsen en hun aanvallen op de rechterlijke macht, de pers en de wetenschap niet onweersproken laten. Bij het normaliseren, imiteren en bagatelliseren van radicaal-rechts is niemand gebaat behalve radicaal-rechts zelf, zo hebben de Nederlandse parlementsverkiezingen van 2023 nogmaals bewezen.

Het gevecht tegen radicaal-rechts populisme kan worden gewonnen. Sluipend autoritarisme is geen onomkeerbare trend. Dat zagen we bij de Poolse verkiezingen in 2023. Tegenover een regering die onverdraagzaamheid predikte en de rechtsstaat ondermijnde stond een oppositie die opkwam voor Europese waarden. Radicaal-rechts verloor, Europa won.

Partnerschappen sluiten

Zal een postgroei-EU, die haar ecologische voetafdruk verkleint met het uitdrukkelijke doel om natuurlijke hulpbronnen vrij te maken voor het mondiale Zuiden, daar bondgenoten vinden? Het is een aanlokkelijk maar onwaarschijnlijk scenario. In een multipolaire wereld is het voor regeringen van ontwikkelingslanden niet interessant om zich te verbinden aan één grootmacht. Het loont om de VS, de EU en China tegen elkaar uit te spelen teneinde zoveel mogelijk handel, hulp en investeringen binnen te rijven. Voor de EU zijn strategische partnerschappen, van niet-exclusieve aard, het hoogst haalbare. Deze zijn niettemin van vitaal belang voor meer veiligheid en legitimiteit.

Het aangaan en verdiepen van partnerschappen zou gemakkelijker zijn als de oudere EU-leden in het reine zouden komen met hun koloniale verleden. Het hoeft niet te verbazen dat veel regeringen en burgers in het Zuiden weigeren de Russische invasie in Oekraïne te zien als de imperialistische, koloniale veroveringsoorlog die zij is. Ze associëren imperialisme en kolonialisme met West-Europa en de VS. De pijn van eeuwenlange uitbuiting verdient erkenning.

Dat vereist ondubbelzinnige excuses voor slavernij en kolonialisme van alle betrokken EU-landen. Zij moeten ook onder ogen zien dat de misdaden uit het verleden doorwerken in het heden, in de vorm van economisch en ecologisch onrecht. Dit dient de EU aan te sporen om een grotere bijdrage te leveren aan armoedebestrijding, mondiale publieke goederen, reguliere migratieroutes, internationale klimaatfinanciering en compensatie voor klimaatschade.

Ook zou de EU samen met democratische regeringen in het Zuiden voorstellen moeten ontwikkelen voor een betere vertegenwoordiging van het Zuiden in de VN-Veiligheidsraad, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Last but not least mag de EU niet langer met twee maten meten. Een EU die de Oekraïense onafhankelijkheid helpt verdedigen, moet ook opkomen voor een levensvatbare, democratische Palestijnse staat, naast een veilige staat Israël.

Dit deel van een geopolitieke agenda rijmt met de doelen van de degrowth-beweging, zoals dekolonisatie en herverdeling. Zulk beleid zou ook vrede en democratie ten goede komen, te meer als het wordt doorweven met een feministisch buitenlands beleid dat opkomt voor de rights, representation en resources van vrouwen en andere achtergestelde groepen. ‘Meer gendergelijkheid leidt tot stabielere en vreedzamere staten’, volgens de Wereldbank.[31] Dit alles onderstreept dat het onverstandig zou zijn voor een postgroei-EU om te bezuinigen op haar buitenlandpolitiek.

Handel zou wel eens de grootste hinderpaal kunnen zijn voor partnerschappen tussen een postgroei-EU en landen in het Zuiden. In principe zouden veel regeringen van ontwikkelingslanden het toejuichen als de EU stevige maatregelen neemt om haar overconsumptie van mondiale hulpbronnen te verminderen. In de praktijk komen dergelijke maatregelen al snel in botsing met hun ontwikkelingsstrategieën. Nog altijd geldt het vergroten van de export van natuurlijke hulpbronnen als een recept voor economische groei, zelfs in de ogen van democratisch gekozen, progressieve regeringen van niet eens zo arme landen als Brazilië en Chili. Als we hun gaan vertellen dat wij het beter weten, dan roepen we herinneringen op aan koloniale tijden.

Daden zeggen meer dan woorden: door zich sterk te maken voor kwijtschelding van schulden, bijvoorbeeld, kan de EU de druk op ontwikkelingslanden verlichten om delen van hun lithosfeer en biosfeer te verkopen teneinde hun crediteuren te kunnen betalen. Dit zou een ruggensteun zijn voor de pleitbezorgers van alternatieve (ont)groeistrategieën, minder gericht op export, die er wel degelijk zijn in het mondiale Zuiden.[32] Maar hoe dan ook is het aan landen in het Zuiden om hun eigen ontwikkelingspaden te kiezen. Vooralsnog sporen die slecht met postgroei in Europa.

“ Zelfs een postgroei-EU heeft grote hoeveelheden geïmporteerde metalen nodig om af te kicken van fossiele brandstoffen ”

De uitweg uit dit dilemma, zij het slechts gedeeltelijk, begint bij de vaststelling dat zelfs een postgroei-EU grote hoeveelheden geïmporteerde metalen nodig heeft om af te kicken van fossiele brandstoffen. Neem lithium. In een energietransitiescenario met minder en kleinere auto's, met kleinere accu's, zou de Europese vraag naar dit metaal nog steeds aanzienlijk stijgen: niet met een factor 12 tegen 2030, zoals nu wordt voorspeld, maar met pakweg een factor 5.[33] Slechts een klein deel van dit lithium zou afkomstig zijn van mijnbouw binnen de EU.[34] 

Deze gênant hoge vraag naar lithium en andere metalen is zowel een zorg als een kans. De zorg betreft de schade die mijnbouw onvermijdelijk toebrengt aan milieu, biodiversiteit, watervoorraden en klimaat. Het is zaak om lokale gemeenschappen zoveel mogelijk zeggenschap te geven over mijnbouwactiviteiten en om de schade tot een minimum te beperken. De zorgplicht voor bedrijven waarvoor het Europees Parlement zich met succes sterk heeft gemaakt[35] kan verantwoorde mijnbouw dichterbij brengen, maar dit blijft een enorme uitdaging. 

De kans ligt in het verschuiven van een groter deel van de waardeketen naar mijnbouwlanden. Steeds meer regeringen in het Zuiden willen hun grondstoffen verwerken alvorens deze te exporteren. Verwerkingsfaciliteiten en batterijfabrieken scheppen werkgelegenheid. Ze kunnen een impuls vormen voor industrialisatie op bredere schaal. Een EU die de grondstoffen voor haar energietransitie veilig wil stellen dient aan deze aspiraties tegemoet te komen. De strategische partnerschappen die zij landen in het Zuiden aanbiedt, moeten investeringen in lokale en regionale verwerkingsketens omvatten, inclusief technologieoverdracht.

Dit zou gemakkelijker zijn als de EU minder gespitst was op economische groei. Dan zou zij korte metten kunnen maken met de ongerijmdheden in haar beleid. Een klacht indienen bij de Wereldhandelsorganisatie omdat een land besluit nikkelerts te verwerken voordat het wordt geëxporteerd, zoals de EU deed in het geval van Indonesië, zweemt naar neokoloniale uitbuiting.[36] Voor de doelstelling dat 90 procent van de batterijen in de EU moet worden gemaakt geldt hetzelfde, zolang de metalen elders worden opgegraven.[37] 

Strategische autonomie betekent niet dat alle 'kritieke goederen' in Europa moeten worden vervaardigd. We zouden een deel van onze vraag naar batterijen, voor zover we die echt nodig hebben, kunnen spreiden over meerdere landen, bij voorkeur democratieën zoals Chili en Indonesië. Daarmee zouden we net zo goed voldoen aan het geopolitieke doel om toeleveringsketens te diversifiëren en minder afhankelijk te worden van het autocratische China. En het zou de EU een aantal broodnodige partners kunnen opleveren.

Technologische troeven uitspelen

Zoals we zagen, hangt het smeden van partnerschappen met landen in het Zuiden deels af van technologieoverdracht. Dat geldt ook voor mondiale klimaatactie: een snelle wereldwijde uitrol van hernieuwbare energie is onontbeerlijk om catastrofale opwarming te voorkomen. Maar de rol van technologie gaat veel verder dan handel, ontwikkeling en klimaat. Technologie is over de hele linie verweven met geopolitiek.

In de rivaliteit tussen het Westen en China is technologie een belangrijk strijdtoneel. Hier stuit de overdracht van technologie op geopolitieke en ethische grenzen. De EU en de VS hebben pressiemiddelen nodig om China te bewegen zich aan de internationale regels te houden, niet in de laatste plaats die van de mensenrechten en vreedzame conflictoplossing.

De 35 ‘strategische technologieknelpunten’ die Chinese academici hebben geïdentificeerd, waar China in de voorzienbare toekomst afhankelijk zal blijven van import, bieden zo'n pressiemiddel. Daarom moet de toegang van China tot belangrijke westerse technologieën afhankelijk worden gemaakt van zijn bereidheid om zich als een verantwoordelijke grootmacht te gedragen.[38] Kennis en technologie die kunnen worden gebruikt om de surveillancestaat of bewapening te perfectioneren moeten hoe dan ook uit Chinese handen blijven. Het belang van hightech in moderne oorlogvoering blijkt overduidelijk in Oekraïne. Als dat land de Russische aanval overleeft, ondanks het feit dat zijn troepen ver in de minderheid zijn, is dat grotendeels te danken aan de technologische superioriteit van de westerse wapens die het ontvangt.

“ Technologie is zo sterk verbonden met geopolitiek dat de EU het zich niet kan veroorloven achterop te raken ”

Technologie is zo sterk verbonden met geopolitiek dat de EU het zich niet kan veroorloven achterop te raken. Dit geldt zowel voor civiele als militaire technologie, omdat er tussen deze twee domeinen een voortdurende kruisbestuiving plaatsvindt. Nu al heeft de EU slechts een beperkt aantal troeven in handen, waaronder de geavanceerde chipmachines van het Nederlandse hightechbedrijf ASML. Zouden we moeten afhaken in de technologierace als we de economische groei loslaten?

In een postgroei-EU zijn er allicht minder bedrijfswinsten en durfkapitaal beschikbaar om te investeren in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Maar het zou voorbarig zijn om te concluderen dat zo'n EU gedoemd is om achter te lopen in technologische innovatie. Onze huidige, op groei gerichte economie is rijk aan ondoelmatigheden. Aandeelhouderskapitalisme zet bedrijven ertoe aan om zich te richten op kwartaalcijfers in plaats van op waardeschepping op lange termijn. Dit remt de R&D-uitgaven.

Veel marktgestuurde innovaties hebben een negatieve maatschappelijke waarde. In plaats van te voorzien in essentiële behoeften jagen ze opzichtige consumptie en overbodig comfort aan, waardoor mensen van elkaar geïsoleerd raken en hulpbronnen worden verspild. SUV's zijn hier een goed voorbeeld van. De financialisering van het kapitalisme is een belangrijke 'innovatie' die kunstmatige schaarste creëert, bijvoorbeeld aan woonruimte, ongelijkheid aanwakkert en veel van onze knapste koppen ertoe verleidt om zich tegen topsalarissen te wijden aan het onttrekken van waarde in plaats van het scheppen ervan. Tot overmaat van ramp sluit het huidige kapitalisme nuttige data, kennis en uitvindingen op in intellectuele eigendomsrechten.[39] Dit belemmert de verspreiding ervan, zelfs als er levens op het spel staan, zoals in het geval van vaccins.

Als het kapitalisme innovatief lijkt, dan is dat niet in de laatste plaats te danken aan overheden. Overheidsfinanciering staat aan de wieg van veel technologische vooruitgang. Zie de digitale revolutie, die zowel handel als oorlogvoering transformeert: het internet, gps en kunstmatige intelligentie zijn voortgekomen uit onderzoek door publiek gefinancierde universiteiten en overheidsinstellingen. De weg van laboratorium naar markt wordt vaak afgelegd door publiek-private partnerschappen, waarbinnen overheden het leeuwendeel van de risico's voor hun rekening nemen.[40] Het kapitalisme heeft geen unieke claim op vindingrijkheid.

Als de EU deze lessen ter harte neemt, hoeft zij de technologische wedloop niet te verliezen. Ze zou er goed aan doen om een fors deel van de zeggenschap over bedrijven te verschuiven van aandeelhouders naar andere belanghebbenden, waaronder werknemers en de natuur, die meer oog hebben voor de lange termijn. Het democratiseren van onze economie belooft een slimmer gebruik van zowel natuurlijke hulpbronnen als menselijk vernuft.

Deze stap in de richting van postkapitalisme zou ook een oplossing bieden voor een pijnlijke tegenstrijdigheid in hedendaagse democratieën, namelijk dat de meesten van ons bijna een derde van hun leven doorbrengen onder de autoritaire heerschappij van bazen.[41] 

Een postgroei-EU zou een aanzienlijke som overheidsgeld moeten steken in zowel fundamenteel als toegepast onderzoek. Zij zou zowel subsidies als regelgeving kunnen gebruiken om technologische innovatie te sturen in de richting van toepassingen waar we echt iets aan hebben – in maatschappelijk, ecologisch of geopolitiek opzicht. Door het publieke mede-eigendom van uitvindingen op te eisen in ruil voor overheidsgeld, zou ze gemakkelijker kunnen voorkomen dat technologie weglekt naar China of Rusland.

Omgekeerd zou zij technologie kunnen delen met vertrouwde partners of beschikbaar maken als wereldwijde publieke goederen. Geneesmiddelen en vaccins zouden open source moeten zijn, zodat het mondiale Zuiden ze zelf kan produceren. Een postgroei-EU die zich richting postkapitalisme beweegt zou ook haar inspanningen moeten opvoeren om ons digitale leven te bevrijden uit de klauwen van het door de VS gedomineerde surveillancekapitalisme, dat niet alleen consumentisme aanjaagt, maar ook online haatzaaierij en desinformatie – niet in het minst door autoritaire regimes – in de hand werkt. Zo’n EU zou moeten investeren in een publiek-civiele digitale infrastructuur die zuinig omspringt met energie en grondstoffen en in opensourcesoftware die de hele wereld ten goede komt.

We mogen niet vergeten dat de technologische vooruitgang binnen de EU deels te danken is aan wetenschappers van buiten die in de Europese academische wereld en de R&D-centra van bedrijven werken. Een postgroei-EU zou deze internationale kenniswerkers niet naar zich toe kunnen lokken door de hoogste lonen te bieden, maar er is meer in het leven. Bruisende steden met schone lucht en stadsnatuur, goede publieke voorzieningen, sociale verbondenheid en een welkomstcultuur zijn van vitaal belang voor een postgroei-EU die niet het onderspit wil delven in de wereldwijde concurrentie om brainpower. Een welzijnseconomie kan een geopolitieke troef zijn.

Spagaat maken

Autoritaire samenlevingen hebben dwang en geweld nodig om de hiërarchieën tussen mensen in stand te houden; de natuur komt vaak op de allerlaatste plaats. Onderdrukking verzwakt het sociale weefsel en corrumpeert de staat. Uitputting van natuurlijke hulpbronnen ondergraaft zowel de bestaanszekerheid als de machtsmiddelen. Daarmee vergeleken zijn democratische, egalitaire samenlevingen veerkrachtiger. Uiteindelijk zullen ze ook sterker blijken te zijn, des te meer als ze ecologische grenzen eerbiedigen.[42]

Maar het kan lang duren voordat autoritaire regimes bezwijken onder de rot. Vandaag de dag, geconfronteerd met agressieve autocratieën, kunnen democratische landen het zich niet permitteren om hun verdediging te verwaarlozen. In een wereld die geteisterd wordt door zowel ecologische rampspoed als gewapende conflicten, moeten ze een spagaat maken tussen samenwerking en rivaliteit.

“ Voor zover postgroei conflicten voorkomt, zowel binnen als tussen Europese landen, kan het gezien worden als een voortzetting van het vredesproject van de EU ”

Voor een EU die afziet van economische groei is het geen sinecure om zichzelf te verdedigen en haar waarden te doen gelden in mondiale arena. Geopolitiek begint in het binnenland, met het bewaren van de maatschappelijke vrede. Postgroeibeleid, zo onderstreept de degrowth-beweging terecht, dient zich te richten op herverdeling, de vervulling van ieders basisbehoeften en de vergroting van collectief welzijn.

Dit beleid moet worden ingezet voordat het einde van de bbp-groei ons wordt opgedrongen door de ineenstorting van ecosystemen. Met zo’n scenario moeten we rekening houden, alleen al vanwege de sociale ontwrichting die het zou veroorzaken. Voor zover postgroei conflicten voorkomt, zowel binnen als tussen Europese landen, kan het gezien worden als een voortzetting van het vredesproject van de EU.

Interne vrede is een noodzakelijke, maar allerminst voldoende voorwaarde voor externe veiligheid. Postgroei zou een sterke impuls moeten geven aan de verdieping en uitbreiding van de EU, aan partnerschappen met het mondiale Zuiden en aan gemeenschappelijke investeringen in defensie, diplomatie, internationale samenwerking en technologie. Dit alles zou een aanzienlijk beslag leggen op een economische taart die niet langer groeit. Een postgroei-EU zou wel eens 'spartaans' kunnen zijn, in meer dan één opzicht.

Maar als we de schaarste eerlijk delen, is dat geen te hoge prijs voor de bescherming van onze democratie en van onze ecologische en geopolitieke veiligheid. De EU zou nog steeds een van de beste plekken ter wereld zijn om te wonen – of een van de minst slechte, als we klimaatchaos incalculeren.

Het concept van een welzijnseconomie vindt ook buiten Europa weerklank. Het heeft raakpunten met niet-westerse en inheemse denkwijzen zoals de Latijns-Amerikaanse filosofie van buen vivir. Maar er zijn nog slechts weinig regeringen die economische groei durven loslaten. Voor de EU zou postgroei een eenzaam avontuur zijn, in eerste instantie. Uiteindelijk zal men ook elders onder ogen moeten zien dat een eindige planeet geen oneindige economische groei kan verdragen. Als de EU tegen die tijd heeft bewezen dat het haalbaar is om welzijn te laten groeien zonder bbp-groei, kan zij de rest van de wereld een aantal nuttige sjablonen aanreiken. Normatieve macht, de macht om de eigen waarden te exporteren, is een integraal onderdeel van geopolitiek.

De normatieve kracht van een geopolitieke speler hangt ook af van haar externe beleid. Weerspiegelt dit de waarden die zij uitdraagt? Zo ja, is het effectief?[43] In beide opzichten staan we er als EU niet goed op. Maar dat betekent ook dat we nog een wereld te winnen hebben. Als we de overgang naar een postgroeisamenleving aangrijpen om de ondoelmatigheden en ongerijmdheden in onze buitenlandpolitiek weg te werken, om zelfredzamer en betrouwbaarder te worden, kunnen we er sterker uitkomen dan we nu zijn.

Voetnoten

  1. ‘Hottest July ever signals “era of global boiling has arrived” says UN chief’, UN News, 27 juli 2023
  2. Stockholm Resilience Centre, Planetary boundaries, 2023
  3. Jefim Vogel & Jason Hickel, ‘Is green growth happening? An empirical analysis of achieved versus Paris-compliant CO2–GDP decoupling in high-income countries’, The Lancet Planetary Health, 2023
  4. Europees Milieuagentschap, Biodiversity: state of habitats and species, 2023
  5. Europees Milieuagentschap, Europe’s material footprint, 2023
  6. Ivan Savin & Lewis King, ‘Idea of green growth losing traction among climate policy researchers, survey of nearly 800 academics reveals’, The Conversation, 20 september 2023
  7. Europees Milieuagentschap, Growth without economic growth, 2021
  8. Jason Hickel, ‘What does degrowth mean? A few points of clarification’, Globalizations, 2020
  9. Ibid.
  10. Jason Hickel, ‘Quantifying national responsibility for climate breakdown: an equality-based attribution approach for carbon dioxide emissions in excess of the planetary boundary’, The Lancet Planetary Health, 2020; Jason Hickel et al., ‘National responsibility for ecological breakdown: a fair-shares assessment of resource use, 1970–2017’, The Lancet Planetary Health, 2022
  11. Zie het interview with Gaya Herrington in dit dossier.
  12. Europese Commissie, Proposal for a Critical Raw Materials Act, 2023
  13. Green European Foundation, Metalen voor een groen en digital Europa – Een actieagenda, 2021, hoofdstuk 8
  14. http://ejatlas.org
  15. Zie het interview with Peter Newell in dit dossier.
  16. Joschka Fischer, Zeitenbruch – Klimawandel und die Neuausrichtung der Weltpolitik, 2022, p. 95
  17. Casper Wits, EU-China climate cooperation in an age of geopolitical rivalry, 4 juli 2023
  18. Deze schatting is gebaseerd op Niall McCarthy, ‘Europe has six times as many weapon systems as the U.S.’, Statista, 20 februari 2018
  19. Denktank Europees Parlement, Europe’s two trillion euro dividend: mapping the cost of non-Europe, 2019-24, 2019, p. 221
  20. Zie het interview with Sven Biscop in dit dossier.
  21. Pierre Haroche & Camille Brugier, 2027: The year of European strategic autonomy, 2023
  22. International Institute of Strategic Studies, Defending Europe: scenario-based capability requirements for NATO’s European members, 2019
  23. Zie het interview with Sven Biscop in dit dossier.
  24. Dit geldt niet alleen voor nucleaire oorlogsvoering, maar ook voor een conventionele oorlog zoals die in Oekraïne. De uitstoot van broeikasgassen in het eerste oorlogsjaar in Oekraïne wordt geschat op 120 miljoen ton CO2e. Dit is waarschijnlijk meer dan de jaarlijkse uitstoot van alle strijdkrachten van de EU samen, inclusief toeleveringsketens. Deze kan ruw geschat worden op 100 miljoen ton CO2e. Daar komen nog andere ecologische kosten van oorlog bij, zoals grootschalige vervuiling, aantasting van ecosystemen en verlies van biodiversiteit – om nog maar te zwijgen van het verlies aan mensenlevens. De schattingen zijn gebaseerd op Initiative on GHG accounting of war’s Climate damage caused by Russia’s war in Ukraine, 2023 and Scientists for Global Responsibility & Conflict en Environment Observatory, Estimating the military’s global greenhouse gas emissions, 2022
  25. De EU overweegt al regels voor het duurzaam aanbesteden van defensiematerieel. Europese Dienst voor Extern Optreden, Climate change and defence roadmap, 2020
  26. ‘Europe’s new reality: defence spending after the invasion’, interview with Alexandra Marksteiner, Green European Journal, 16 augustus 2022
  27. Ingeborg Eliassen & Maria Maggiore, ‘EU closed loophole for arms sales to Russia only after public disclosure’, Investigate Europe, 29 april 2022
  28. De EU zou Oekraïne kunnen uitnodigen om deel te nemen aan EU-defensieprojecten nog voordat het land lid wordt. EU Raad, Besluit (GBVB) 2020/1639 van de Raad van 5 november 2020 tot vaststelling van de algemene voorwaarden op grond waarvan derde staten bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke PESCO-projecten
  29. John Morijn, The law and politics of protecting liberal democracy, 2022
  30. Steven Levitsky & Daniel Ziblatt, How democracies die, 2018
  31. Catalina Crespo-Sancho, ‘Can gender equality prevent violent conflict?’, World Bank blogs, 28 maart 2018
  32. Zie het interview met Gabriela Cabaña Alvear in dit dossier.
  33. Transport & Environment, Clean and lean – Battery metals demand from electrifying passenger transport, 2023, p. 48
  34. De Europese Commissie streeft ernaar dat mijnbouw binnen de EU in 2030 voorziet in 10 procent van de Europese vraag naar strategische grondstoffen zoals lithium. Europese Commissie, Proposal for a Critical Raw Materials Act, 2023
  35. Europese Commissie, Corporate due diligence rules agreed to safeguard human rights and environment, 14 december 2023
  36. Erika van der Linden, Nikkeldispuut met Indonesië bewijst: EU heeft een holistische grondstoffenstrategie nodig, 17 september 2023
  37. Europese Commissie, Voorstel voor een verordening voor een nettonulindustrie, 2023
  38. Casper Wits, EU-China climate cooperation in an age of geopolitical rivalry, 4 juli 2023
  39. Jason Hickel, ‘On technology and degrowth’, Monthly Review, 1 juli 2023
  40. Robbert Bodegraven, ‘Green growth and the right kind of innovation’, interview met Mariana Mazzucato, Green European Journal, 26 mei 2020
  41. Deze alinea is geïnspireerd door Hans Rodenburg, Noortje Thijssen & Koen Bruning (red.), Er is wél een alternatief. Postkapitalisme – een einde aan de roofbouw op aarde en mens, 2023, met name de hoofdstukken van Sjors Roeters en Merijn Oudenampsen et al.
  42. Zie het interview with Gaya Herrington in dit dossier.
  43. Zie het interview met Trineke Palm en Hans Stegeman in dit dossier.
Reactie toevoegen