Tegelijk doet het mechanische model van veerkracht geen recht aan de levende werkelijkheid van mensen. Leven is verandering en dus kunnen mensen niet, zoals niet-levende materialen, exact terugkeren naar een eerdere toestand.
In het recente Resilience Handbook wordt veerkracht gedefinieerd als een proces van herstel van, behoud van of groei in gezond functioneren tijdens of na blootstelling aan tegenspoed (Kent, Davis & Reich, 2014). Deze definitie laat zien hoe complex en weinig eenduidig het concept veerkracht in de psychologie is. Er is in de literatuur geen overeenstemming over wat onder ‘gezond functioneren’ moet worden verstaan. Ook ‘tegenspoed’ is een rekbaar en diffuus begrip en, net als ‘gezond functioneren’, mede afhankelijk van subjectieve beleving. Wat voor de één een traumatische gebeurtenis is kan voor een ander goed hanteerbaar zijn.
Tot slot is de rol van tijd in processen van veerkracht een sterk complicerende factor. Hoe lang mag iemand er eigenlijk over doen om te herstellen van een ingrijpende gebeurtenis om nog van veerkracht te kunnen spreken? Vanaf welk moment kun je zeggen dat aanpassing aan moeilijke omstandigheden is mislukt? Over wat voor tijdsbestek hebben we het bij psychologische veerkracht: over dagen, weken, maanden, jaren of decennia?
Deze vragen lijken overigens ook van toepassing bij lezing van het pleidooi van Holemans. Hoewel het hierin om veerkracht van samenlevingen in plaats van individuen gaat, kun je je nog altijd afvragen wat onder gezond functioneren van een samenleving moet worden verstaan, wat als verstoring van dat gezonde functioneren geldt, en binnen welk tijdsbestek een veerkrachtige samenleving zich aanpast aan veranderde omstandigheden.
Heroïsche enkeling
Er is niet alleen kritiek op het gebrek aan eenduidige definiëring maar ook op de dominante individualistische kijk op veerkracht in de psychologie. In dit perspectief is veerkracht een proces dat zich binnen een individu afspeelt en losstaat van diens sociale context. Volgens de kritiek levert dit een eenzijdig westers perspectief op veerkracht dat een dominant westers narratief weerspiegelt van de heroïsche enkeling die dapper moeilijkheden trotseert. De vraag in hoeverre bijvoorbeeld sociale verandering of steun vanuit de omgeving een voorwaarde voor individuele veerkracht is blijft dan buiten beeld; ieder is zelf verantwoordelijk voor eigen veerkracht.
Op grond van deze kritiek hebben verschillende onderzoekers een nieuw, ‘ecologisch’ perspectief op veerkracht van mensen ontwikkeld (Ungar, 2012). Hier slaat ‘ecologisch’ op het uitgangspunt dat mensen altijd in wisselwerking staan met hun (fysieke en sociale) omgeving en niet los van die omgeving kunnen worden gedacht. In dit perspectief wordt veerkracht opgevat als het vermogen om de weg te vinden naar hulpbronnen die het eigen gezond functioneren bevorderen. Dat vermogen is dan niet alleen afhankelijk van individuele kwaliteiten maar ook van politieke en economische krachten en sociale omstandigheden die mede de beschikbaarheid van en toegang tot deze hulpbronnen bepalen.
Jaap van Praag
Het Engelse woord resilience kan ook worden vertaald met ‘weerbaarheid’. Tussen veerkracht en weerbaarheid zit een nuanceverschil: veerkracht heeft vooral een connotatie met weer opstaan na eerst onderuit te zijn gegaan, terwijl weerbaarheid eerder het vermogen om in moeilijke omstandigheden te blijven staan uitdrukt. Net als veerkracht lijkt weerbaarheid een aansprekend concept: googelen op ‘weerbaarheid’ laat zien dat er in Nederland te kust en te keur weerbaarheidstrainingen worden aangeboden.
Het begrip weerbaarheid speelt een belangrijke rol in het denken van Jaap van Praag, kernfiguur in het naoorlogse humanisme in Nederland (Derkx, 2009). Van Praag, die in 1911 in Amsterdam werd geboren, was vanaf de jaren dertig politiek actief in de socialistische beweging en in vredesorganisaties. Vol overtuiging zette hij zich in voor een vreedzamer wereld en een menswaardiger samenleving, onder andere door te schrijven over politiek actuele vraagstukken.
Tijdens de opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland hield Van Praag zich sterk bezig met de vraag hoe een totalitaire ideologie als het fascisme zoveel aantrekkingskracht op mensen kon uitoefenen. Hij kwam tot de conclusie dat de pakkende leuzen en krachtige idealen van de nazi’s, die vol bezieling werden uitgedragen, mensen in een tijd van diepe economische en politieke crisis iets in handen gaven om voor te leven.
Vooral mensen met een nihilistische levenshouding – mensen zonder een eigen bezielde en doordachte levensovertuiging – zijn volgens Van Praag vatbaar voor massabewegingen en de waan van de dag. Om ‘weerbaar’ te worden tegen het gevaar van blind meegaan in de-humaniserende maatschappelijke tendensen is het nodig om een levensovertuiging te ontwikkelen van waaruit je zelf morele sturing aan je leven geeft.
Via het theoretisch onderbouwen van een moderne humanistische levensovertuiging hoopte Van Praag de weerbaarheid van de groeiende groep buitenkerkelijken te versterken. Direct na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, richtte hij samen met enkele gelijkgestemden het Humanistisch Verbond op. Dit verbond was bedoeld als een geestelijk dak voor zowel mensen die zich expliciet humanist noemen als buitenkerkelijken die naar een nihilistische levenshouding dreigen af te glijden.
Twintig jaar na de oprichting benadrukte Van Praag in een toespraak opnieuw dat het hem met het Humanistisch Verbond om weerbaarheid te doen was: “Het gaat in één woord om de weerbaarheid van de buitenkerkelijke mens” (Derkx, 2009, p. 128).
Geestelijke weerbaarheid
Van Praag spreekt in dit verband meestal over geestelijke weerbaarheid, een term die hij ontleent aan pacifist Bart de Ligt. De Ligt gebruikt de term voor het niet kunnen en willen doden van anderen vanuit een diepgewortelde morele overtuiging (Bakker, 2012). Dit onderstreept de morele lading die de term weerbaarheid in het werk van Van Praag heeft. Wanneer we geestelijke weerbaarheid als een vorm van psychologische veerkracht proberen te begrijpen, valt juist deze morele invulling van weerbaarheid op.
Terugdenkend aan de definitie van psychologische veerkracht – een proces van herstel van, behoud van of groei in gezond functioneren tijdens of na blootstelling aan tegenspoed – zien we dat het bij geestelijke weerbaarheid om een specifiek soort tegenspoed gaat, namelijk de confrontatie met de-humaniserende krachten en tendensen in de samenleving.