Een nieuwe democratie

Die bestuurlijke vernieuwing moeten we volgens Dick Pels zoeken in de vorm van de wisselwerkingsdemocratie. De essentie hiervan is dat intensieve wisselwerking tussen burger en gekozen elite daadkrachtig leiderschap mogelijk maakt. Het beoogt een verfijning van het verticale machtsevenwicht door het zowel meer populistisch als meer elitair te maken; een balans van macht en tegenmacht. Voor een vruchtbare wisselwerking is het noodzakelijk dat de politiek niet losgezongen raakt dagelijkse realiteit van de burger. Zou opinieonderzoek, een omstreden middel, hierin een rol kunnen spelen?

Problemen met opiniepeilingen

Tot voor kort konden de media nooit als directe spreekbuis voor burgers kon dienen, maar technologische ontwikkelingen brengen hier verandering in. De mogelijkheid van een directe, constante en wijdverbreide toegang tot de kiezers ontstaat en zo wordt een gelijkwaardige dialoog mogelijk, een dialoog die bij kan dragen aan actieve representatie. Vooralsnog is opinieonderzoek de best beschikbare manier om inzicht te krijgen in de wensen en zorgen van het volk, al is dat verre van een wondermiddel.

Ten eerste bieden opiniepeilingen veelal geen objectieve weergave van reeds uitgekristalliseerde opinies. Daarom is voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van de resultaten. Naast enige problemen wat betreft de representativiteit van onderzoekspanels is er vaak sprake van het 'meten' van non-attitudes – het construeren van een opinie over zaken waar mensen nog geen mening over gevormd hebben. Door de invloed die media en vraagstelling hebben op de gevormde opinies is twijfelachtig in hoeverre ze accurate beschrijvingen van de werkelijkheid bieden.

Ten tweede zijn opiniepeilingen geenszins neutrale waarnemers langs de lijn; met name omdat ze onterecht impliceren dat je politiek kunt opknippen in afzonderlijke maatregelen en dat democratie neer komt op 'de meeste stemmen gelden', wat een ander ontwerp is dan feitelijk realiteit.

Wanneer er discrepantie ontstaat tussen beleidsvoorkeuren van de meerderheid en de werkelijke daden van de regering liggen teleurstelling en de conclusie dat politici niet luisteren en dat dus de democratie niet functioneert op de loer. Dit maakt opiniepeilingen echter niet direct tot een zinloos en gevaarlijk instrument. Verkettering is daarom ook niet op zijn plek.

Opinieonderzoek is het enige middel om een reëel idee te krijgen van de wensen en opvattingen van mensen en is niet weg te denken uit de moderne mediademocratie, al is het maar omdat het praktisch onuitvoerbaar is ze te verbieden. De discussie over het performatieve effect van opiniepeilingen (hun werking) moet daarom niet te snel afgedaan worden door slechts te focussen op hun propositionele aspecten (hun waarheid/onwaarheid) maar juist het emancipatoire karakter moet omarmd worden. Het is de moeite waard om te kijken of ze te gebruiken zijn om weer een 'echte' volksvertegenwoordiging te krijgen.

De wil van het volk

De relevante vraag wordt nu welke bijdragende rol opiniepeilingen kunnen spelen in de wisselwerkingsdemocratie. Opiniepeilingen hebben een bijdragende rol als de voordelen opwegen tegen de nadelen, dat wil zeggen wanneer enerzijds de wisselwerkingsdemocratie de nadelen van peilingen kan ondervangen en wanneer anderzijds de peilingen actieve representatiearbeid kunnen faciliteren die noodzakelijk is voor een parlement dat een goede afspiegeling is van de 'wil van het volk'. De uitslag van de verkiezingen voor het parlement geeft onvoldoende inzicht in de 'wil van het volk' omdat het op zichzelf inhoudelijks zegt over wensen van de kiezer.

De motivatie voor de stem wordt eruit niet duidelijk. Opiniepeilingen maken het mogelijk beter zicht te krijgen op die 'wil van het volk' al zijn er enige factoren die we in ogenschouw moeten nemen. Zo is het omschrijven van de werkelijke wil problematisch aangezien door het meten van non-attitudes eerder een nog niet bestaande wil wordt geconstrueerd dan een reeds bestaande wordt beschreven. Daarnaast is het volk als enkelvoudig gegeven problematisch omdat het volk noodzakelijk het deel is dat zich uitvergroot tot geheel en om die reden nooit kan samenvallen met de hele politieke gemeenschap. Het is een pars pro toto redenering met de meerderheidsregel ter legitimering.

Als laatste kan het volk geen politieke waarheid claimen, want ze is niet soeverein. Zodoende zijn opiniepeilingen ongeschikt als doorgeefluik voor een concrete volkswil waar de politiek maar naar heeft te luisteren. Ze zijn ten enenmale ongeschikt om de burger op de stoel van beleidsmaker te zetten. Bovendien is juist die beleidsmatige taak door de kiezer naar politici gedelegeerd. Maar wanneer we concluderen dat er bij peilingen juist sprake is van wilsvorming á la minute, waarom maken we dan niet dankbaar gebruik van dat onvoorziene maar gewenste neveneffect?

Politici scheppen hun achterban, dat wil zeggen het volk en haar wil, net zo veel als dat zij er door geschapen worden. Dat is de essentie van representatie en het politieke spreken. Juist daaruit blijkt dat politiek geen eenrichtingsverkeer is maar een wisselwerking. Opiniepeilingen moeten in de wisselwerkingsdemocratie dus niet functioneren als doorgeefluik voor een eenduidige volkswil maar ingezet worden als platform voor meningsvorming dat actieve representatie faciliteert. Ze dienen door politici gebruikt te worden ten behoeve van een gelijkwaardige dialoog die noodzakelijk is voor een directere democratie.

Het voornaamste nadeel van opiniepeilingen zat hem in het feit dat ze niet een neutrale rol vervullen maar door onterechte impliciete boodschappen over het ontwerp van onze democratie tot onvrede en verlies van vertrouwen leiden. En juist dit wordt ondervangen wanneer we de spelregels van de wisselwerkingsdemocratie correct implementeren, namelijk dat politici gerechtigd zijn de wil van het volk, in de zin van de wil van de meerderheid, wanneer nodig naast zich neer te leggen.

Peilingen, mits goed uitgevoerd, zijn dus een nuttig instrument om inzicht te verkrijgen in wensen en zorgen van het volk, maar dienen niet als middel voor het volk om de politiek haar wil op te leggen. De crux zit hem dus in de manier waarop opinieonderzoek wordt uitgevoerd en de manier waarop de uitkomsten worden gebruikt. De precieze vraagstelling, die van invloed is op waarover en hoe meningen worden gevormd, is nu een politieke aangelegenheid; het resultaat van onderhandeling en compromis.

Wisselwerking

Met betrekking tot peilingen is de strategie dus juist je te richten op hun performatieve effect, gebruikmakend van het gebrek aan propositionele waarde, in plaats van performatieve effect te verketteren en je te beroepen op het gebrek aan propositionele waarde ter legitimering. Want juist dan kunnen opiniepeilingen, mits gebruikt volgens de spelregels, zorgen voor actievere participatie en representatie en leiden tot meer steun voor de gekozen leiders.

Dit maakt sterk leiderschap mogelijk. Het volk kan dan in vertrouwen het bestuur uit handen geven en zich laten besturen zolang er vertrouwen bestaat in de gekozen elite. Wanneer de groep bestuurders toch ontaardt in een regenteske elite wordt ze door diezelfde burger naar huis gestuurd. Dit is de beoogde wisselwerking.

We kunnen een vergelijking maken met Churchills 'Democracy is the worst form of government, except for all those other forms that have been tried from time to time.' Peilingen zijn misschien niet het ideale middel, maar vooralsnog de best beschikbare optie. 

    Literatuur

    • Pels, D. (2011) Het Volk bestaat niet – Leiderschap en populisme in de mediademocratie. Amsterdam, De Bezige Bij.
       
    • Tiemeijer, W.L. (2008) Wat 93,7 procent van de Nederlanders moet weten over opinieonderzoek. Amsterdam, Askant