In de heersende publieke opinie kan 'links' zich koesteren in het imago van ruimdenkendheid en staan de christelijke partijen te boek als oorden van benauwdheid en zedenmeesterij. Dat is soms veeleer het gevolg van een spel met woorden ter linkerzijde dan overeenkomstig de werkelijkheid.

'Vrijzinnig', oftewel ondogmatisch, is zo'n woord uit de traditie van links waarmee politici van GroenLinks, D66 en PvdA de associatie met tolerant en onbekrompen oproepen. Het streven van deze partijen voor een verbod van het ritueel slachten en van de weigerambtenaar laat zien dat dit woordenspel ook misleidend kan zijn. De verdraagzaamheid jegens afwijkende gebruiken en minderheidsdenkbeelden wordt in die kwesties verwoord door de partijen op christelijke grondslag.

Dat is geen toeval, hoewel hun oordeel zonder twijfel mede wordt beïnvloed door de vrees dat de publieke ruimte voor een religieus geïnspireerde moraal in het geding is. Los daarvan biedt de protestantse politieke leer op de keper beschouwd meer ruimte voor tegendraadsheid en nonconformisme dan politieke denkwijzen die zich het predicaat 'vrijzinnig' hebben toegeëigend. Dat geldt althans voor het denken van wegbereiders van de protestantse politieke traditie als Abraham Kuyper en Herman Dooyeweerd, niet voor de staatkundig gereformeerde zienswijze. Veel ruimte voor afwijken zal er niet zijn in een land waarin de SGP heerst.

Cruciaal is de rol die de staat in politieke ideologieën krijgt toegewezen. Hoezeer hun motieven ook verschillen, kent zowel de SGP als het vrijzinnige smaldeel in de politiek een verordonnerende rol aan de staat toe om burgers moreel in het gareel te dwingen. Bij de SGP gaat het om de vestiging van een theocratische staat die ieder gebiedt naar Gods woord te leven, bij de vrijzinnigen om een staat die de gelijkberechtiging van alle burgers als absolute maatstaf hanteert.

'Gelijkheid baant de weg naar vrijheid', zo verwoordde GroenLinks-politica Femke Halsema deze visie ooit. In deze zienswijze mag de vrijheid van degene die niet iedereen gelijkberechtigd acht evenwel juist ingeperkt worden, zoals in het geval van de trouwambtenaar die een onderscheid maakt tussen homo's en hetero's.

Tot de kern teruggebracht is die kwestie een oefening in tolerantie, althans in de betekenis van het verdragen van praktijken die eigenlijk onverdraaglijk zijn, domweg omdat het alternatief van een autoritaire staat die macht over het geweten uitoefent nog minder verkieslijk is. Dat denkbeeld van de staat die zich niet bemoeit met de diepste overtuigingen van burgers is de kern van de protestantse politieke leer.

In de kwestie van de weigerambtenaar is een sterk tegenargument dat overheidsdienaren aan de wet gehouden zijn, ook als die wet tegen hun geweten ingaat. Arie Oostlander, als politiek denker een erfgenaam van Kuyper, brengt daar in het Jaarboek parlementaire geschiedenis 2011 tegenin dat er altijd ruimte voor uitzonderingen moet zijn, zolang zij het democratisch overeengekomen beleid niet verstoren. Dat is bij het homohuwelijk het geval. Er is in geen gemeente een beperking van de vrijheid van homoparen te trouwen, nu de overgrote meerderheid van de ambtenaren zo'n huwelijk zonder mankeren zal sluiten.

Met deze 'rekkelijke' visie plaatst Oostlander zich tegenover het gelijkheidsstreven van Halsema. Bij hem houdt gelijkheid eerder in dat mensen allen gelijk zijn in hun wil verschil te maken. Vandaar dat hij de christendemocratie als een 'ruimdenkende beweging' kenschetst.

Naar deze maatstaf beoordeeld dwaalt het CDA van zijn ideologische weg af, nu het steeds verder met populistisch rechts meegaat in uniformerende beelden van 'de Nederlander'. Zonder twijfel richt Oostlander deze opmerking dan ook aan de eigen partij: 'Het streven naar een homogeen, echt Nederlanderschap roept de herinnering op aan Tollens' Wien Neêrlandsch bloed door d'aderen vloeit, van vreemde smetten vrij.'

Maar consequent is GroenLinks evenmin. In het debat over de dreigende uitzetting van de asielzoeker Mauro laakte de partij nog het formalisme van minister Leers, met het argument dat een strikte handhaving van het recht hier het grootste onrecht zou bewerkstelligen. In haar pleidooi voor een verbod van de weigerambtenaar schermde GroenLinks-Kamerlid Ineke van Gent evenwel met de oneliner die we nog van Rita Verdonk kennen, 'regel is regel', alsof in haar de lijsttrekker van Trots op Nederland politiek is gereïncarneerd.

Dit artikel verscheen ook in het Nederlands Dagblad van 26 november 2011.