Die bedachte traditie is vooral in de negentiende eeuw vormgegeven. In deze eeuw is Piet naar verloop van tijd vanuit een koloniale context tot domme knecht gemodelleerd, die zich met dikke lippen slechts kon bedienen van brabbeltaal en kinderen schrik moest aanjagen met zak en roede.

Het is juist dat deel van onze geschiedenis en die culturele inbedding van Zwarte Piet die de demonstranten tijdens de intocht van de Sint aan de kaak hebben willen stellen. Het gaat hen dus niet om de kinderbeleving die Frank Hemmes in zijn blog van 28 november op de Helling centraal stelt. Het is niet de bedoeling van de demonstranten om Piet af te schaffen, maar om de (volwassen) Nederlanders bewust te laten worden van dit stuk geschiedenis, en meer specifiek aan onze gebrekkige introspectie op deze periode en de fysiek waarneembare overblijfselen daarvan. Dat debat aanzwengelen is niet alleen prima, het is gezien de overtrokken reacties van de politie en veel burgers ook nodig.

De discussie over de rol van Nederland tijdens de 'politionele acties' in Indonesië brak in Nederland pas vier-vijf decennia na de Indonesische onafhankelijkheid los, en het heeft weer decennia geduurd voordat de reflectie over deze periode – die nog steeds moeilijk ligt – op een hoger niveau is komen te staan. Laten we hopen dat nu, 36 jaar na de onafhankelijkheid van Suriname, er in Nederland ook meer ruimte komt om op onze rol in die kolonie te reflecteren. Daarbij gaat het er niet om dat huidige generaties zich schuldig moeten voelen – die weerstand is bij velen direct voelbaar.

Het gaat om het onder ogen zien van het verleden, zoals historici en sociaal wetenschappers ook reflecteren op andere kwesties uit de vaderlandse geschiedenis. Het gaat om de erkenning dat decennia slavernij en ontheemding een impact heeft op de Surinaamse gemeenschap die gigantisch is. Voor mensen wier grootouders vaak nog op de plantage werkten, is de ondergeschiktheid van dat verleden niet ver weg.

Juist die ondergeschiktheid en de stereotype fysieke kenmerken zijn direct terug te vinden bij de hedendaagse Zwarte Piet. Het is niet voor niets geen Indische Piet geworden, want zwarten werden in de negentiende eeuw – in navolging van Auguste Comte's drie stadia leer – toch echt onderaan de menselijke ladder geplaatst in de Nederlandse culturele beleving.

Daarom is Zwarte Piet voor sommigen een pijnlijke affaire. Eén die duidelijk maakt dat Nederland op zijn best aan de vooravond staat van zelfinzicht met betrekking tot deze periode in de geschiedenis. In dat verband is het interessant om te zien dat veel expats en (blanke) allochtonen de Nederlandse Zwarte Piet traditie ook slecht begrijpen. Omdat Piet 'such an obviously racist persona' is, om met de woorden van een allochtone vriendin te spreken.

Voor hen is het wellicht makkelijker om te zien waar de pijn zit dan voor onszelf. Want Nederland reageert diametraal anders. Een documentaire die in 2008 in het van Abbe museum werd vertoond waarin de rol van Zwarte Piet ter discussie werd gesteld, en waaromheen de Duitse en Zweedse kunstenaar en demonstratie voorbereiden om aandacht te vragen voor het onderwerp, is na kamervragen van Wilders snel uit het museum verbannen. So much for freedom of speech. 

Dezelfde documentaire leidde bij vertoning op de kunstacademie tot verbazing bij buitenlandse studenten die niets begrepen van de Zwarte Piet traditie en tot weglopende en huilende Nederlandse studenten die boos riepen dat Zwarte Piet 'goed' was. Om nog maar te zwijgen over de behandeling van de twee vreedzame demonstranten tijdens de intocht van de Sint dit jaar. Klampt Nederland zich zo wanhopig vast aan toegewezen culturele ankers dat we datgene wat per definitie dynamisch is, cultuur en geschiedenis, willen laten verworden tot een boven elke kritiek verheven waarheid?

In de negentiende eeuw was het geen probleem om Piet volgens koloniale inzichten te kneden, maar vandaag de dag stuit elke kritische noot op een muur van onbegrip. We kunnen blijven volharden in het 'kom niet aan onze Piet' standpunt en vanuit die houding elke poging tot discussie doodslaan. Of reageren met argumenten die helemaal niet ingaan op de grieven van de criticasters van Piet. Want ja, kinderen denken inderdaad niet in racistische categorieën, zoals Hemmes terecht stelt.

Maar maakt het hen dan zoveel uit hoe Piet er uit ziet en hoe de baard van Sinterklaas precies zit? Sprookjes zijn er ook om steeds weer opnieuw te worden ingevuld. Zo is Santa Claus in Amerika naar Sint Nicolaas gemodelleerd, maar is onder andere het kruis van zijn mijter gehaald. Waarschijnlijk (deels) vanwege anti-paapse sentimenten, maar ook vanwege de diverse religieuze samenstelling van Amerika.

Met andere woorden, als Piet langzaam een iets ander uiterlijk krijgt – zoals dit in de loop van de negentiende eeuw ook is gebeurd - is er echt geen man overboord. En misschien hoeven we Piet niet eens te veranderen, zolang we enige bewustwording over de zwartere passages uit ons leven kunnen demonstreren.

Liedjes als Morriaantje zo zwart als roet zijn door voortschrijdend inzicht niet voor niets in een ander daglicht komen te staan dan toen ze geschreven werden. Gelukkig, want als we aan dergelijke culturele uitingen even krampachtig hadden vastgehouden zouden we nu in een heel ander land wonen.

Doe niet zo krampachtig over de invented tradition van Zwarte Piet. Het debat over Piet is niet de 'zoveelste aanval op het leuke Nederlandse Sinterklaasfeest die te triest is voor woorden', zoals Wilders in zijn opzichtige 'je bent Nederlands of je hoort er niet bij'-frame stelt. Het is een debat over ons verleden dat onlosmakelijk verbonden is met de reflectie waarover een heterogene natie-staat moet beschikken als het minderheden als gelijkwaardig beschouwt.