Polen hebben meer vertrouwen in de Europese Unie dan in de Poolse regering. Maar liefst 84% van de Polen geeft het functioneren van de EU een positieve waardering. Geen enkele andere lidstaat scoort hoger. Dit heeft, net als in andere pro-Europese landen, waarschijnlijk te maken met de zeer lage dunk die de Polen hebben van hun nationale autoriteiten. Dat laatste is een van de redenen voor de geringe politieke participatie van Poolse burgers. Kan de EU een rol spelen in het versterken van de Poolse nationale democratie?

De Poolse Europarlementariër Sidonia Jędrzejewska en Poolse professor Leszek Jesień spraken hierover op de bijeenkomst 'Polen en de Europese Democratie', georganiseerd door het Montesquieu Instituut en dagblad Trouw op 25 maart in het Huis van Europa, Den Haag.

Meer vertrouwen, maar geen demos

De betrokkenheid van burgers bij de EU groeide vooral na 1993, legt professor Jesień  uit. Met het Verdrag van Maastricht werd het Europees burgerschap geïntroduceerd, samen met de euro als gemeenschappelijke munt. Ook het Schengenverdrag in 1985, dat de Europeanen de mogelijkheden had gegeven om vrij te reizen, droeg bij aan het Europese bewustzijn. Voor die periode waren de inwoners nauwelijks betrokken bij Europa. Volgens Jędrzejewska kwam de Europese interesse zelfs pas nog later, met de eurocrisis, goed los.

Er blijkt echter nog geen sprake te zijn van een Europese demos, stellen beide sprekers vast. Dit zou komen doordat er geen op zichzelf staande Europese democratie is. Zaken die voor mensen belangrijk zijn, zoals gezondheidszorg, woon- en werkgelegenheid, worden eerder op nationaal niveau besproken. En zelfs een bij uitstek Europees onderwerp als de eurocrisis leidt, ook in Polen, vooral tot politieke debatten op nationaal niveau.

De eurocrisis heeft bovendien het democratisch gebrek van de EU blootgelegd, verklaart Jędrzejewska. Door het ontbreken van een Europese demos 'bouwden we het schip op zee' – we voeren uit terwijl het nog niet af was. Om dit op te lossen moet de EU haar waarde als wereldspeler bewijzen, daarmee sympathie winnen en zich bovendien bewust zijn van de (potentiële) euroscepsis, zoals in Nederland.

Het anti-Europese verhaal is nu eenmaal spectaculairder en 'verkoopt' beter. Het standaardargument voor de EU van 'nooit meer oorlog' spreekt de jongere generaties, zij die de vrede gewend zijn, niet meer aan. Angst aanwakkeren vindt de Europarlementariër geen goede manier om de betrokkenheid bij de Europese Unie te vergroten. De oplossing ligt voor haar in meer samenwerking tussen landen.

Een verloren jeugd

De lage waardering voor de nationale politiek geldt met name voor de jongere generaties. Jędrzejewska vertelt dat de Poolse politiek vooral gericht is op ouderen. Die nemen deel aan verkiezingen, de jongeren tonen weinig interesse. De nationale politiek heeft ze niets te bieden. De grootste fout die je kunt maken is om niet in jongeren te investeren,' aldus de voormalig vice-presidente van het European Youth Forum. 'Het is schokkend dat jongeren zo weinig hulp krijgen bij problemen als werkloosheid. De periode tussen opleiding en arbeid is een even delicate levensfase als die tussen carrière en pensioen.'

Digitale middelen zouden het voor jongeren bovendien uitnodigender kunnen maken om aan het politieke debat deel te nemen. Maar Jędrzejewska legt de bal ook bij de Poolse jongeren zelf: zij zouden meer moeten vechten voor hun rechten. Dit gebeurt nu nog te weinig.

Op Europees niveau worden wel steeds meer maatregelen genomen om jongeren tegemoet te komen, bijvoorbeeld met een werkgarantie. Zolang de Poolse democratie de belangen van jongere generaties verwaarloost is het geen wonder die hun hoop vestigen op de Europese instituties.

Dit artikel is geschreven in samenwerking met het Montesquieu Instituut.