Waarom is landbouw belangrijk?

In Nederland werkt minder dan vijf procent van de beroepsbevolking in de landbouwsector, en daarmee is het een relatief onbesproken bedrijfstak. Ten onrechte, want de landbouwsector is één van de fundamenten van onze samenleving. Maar liefst zestig procent van de oppervlakte van Nederland wordt gebruikt voor landbouw en ongeveer tien procent van ons bruto nationaal product is afkomstig uit de landbouwexport.

Nederland is internationaal één van de grootste exportlanden: na de Verenigde Staten (VS) is Nederland zelfs de grootste landbouwexporteur. In de Europese Unie is landbouw een voornaam thema, want ongeveer veertig procent van het budget van de EU wordt uitgegeven aan landbouw. En, misschien wel het belangrijkste: iedereen moet elke dag eten. Dat betekent dat in Nederland per dag ongeveer twintig miljoen kilo voedsel wordt gekocht, klaargemaakt en opgegeten.

Er is nog een reden waarom een goede visie op de landbouw belangrijk is: het landbouwsysteem is in crisis. Om te beginnen deugt de verdeling niet. Wereldwijd zijn één miljard mensen (één op de zeven) ondervoed, terwijl inmiddels anderhalf miljard mensen lijden aan obesitas. Dus meer dan een derde van de wereldbevolking krijgt niet het gezonde voedsel binnen dat ze nodig heeft. Dat terwijl er meer voedsel geproduceerd wordt dan we op kunnen: een derde van het geproduceerde voedsel wordt weggegooid.

Het andere punt van zorg is het milieu. De huidige landbouwindustrie is zwaar afhankelijk van fossiele brandstoffen en schaarse mineralen, wat onhoudbaar is op de lange termijn. Erosie en bodemuitputting zijn wereldwijd inmiddels een groot probleem geworden, waardoor we in een recordtempo onze vruchtbare grond aan het verliezen zijn. Als we naar een echt duurzame en groene economie willen, moet het verduurzamen van de landbouw daar kortom een essentieel onderdeel van zijn. 

De drie componenten van duurzaamheid

Bij duurzaamheid wordt vaak in de eerste plaats gedacht aan het welzijn en het behoud van de biodiversiteit en het milieu. Maar dit is slechts één component van duurzaamheid. ‘Duurzaam’ betekent ook dat iets in maatschappelijk opzicht voor onbepaalde tijd kan blijven functioneren en dat kan alleen als het ook voor de maatschappij naar tevredenheid werkt, dus sociaal en economisch. Deze drie componenten van duurzaamheid: sociaal, ecologisch en economisch, worden ook wel de ‘drie P’s’ genoemd: peopleplanet en profit.

People

Om een hoge productie en voedselzekerheid in ieder land te garanderen zijn in Europa omvangrijke subsidies ingesteld voor de landbouwsector. Dit beleid heeft een keerzijde. We produceren té veel en verkopen onze overschotten voor een lage prijs op de wereldmarkt. Deze oneerlijke handel houdt arme landen in zijn greep en de druk op deze landen om handelsbarrières af te schaffen maakt dit probleem nog erger. DWARS staat voor een wereld met eerlijke handel en solidariteit en pleit tegen deze scheve handelsverhoudingen.

Handel zonder handelsbarrières kan een groot goed zijn, maar alleen voor gelijkwaardige spelers. Daarom stelt DWARS exportheffingen voor op gesubsidieerde producten, om overproductie te ontmoedigen en overvloedige export van landbouwproducten naar armere landen tegen te gaan. 

Planet

Laten we er niet omheen draaien: de biodiversiteit, het milieu en het klimaat van onze aarde staan zwaar onder druk. Op internationaal niveau is en wordt er veel natuur vernietigd voor landbouwareaal. Ook in Nederland is de biodiversiteit sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw drastisch verminderd. Met ons landbouwsysteem kiezen we voor de manier waarop we ons tot de aarde willen verhouden, de aarde waar we allemaal afhankelijk van zijn.

De grootste bedreiging voor het huidige landbouwsysteem is waarschijnlijk de uitputting van schaarse hulpbronnen. De landbouw is afhankelijk van kunstmest. Kunstmest bestaat hoofdzakelijk uit de elementen stikstof, fosfaat en kalium. Stikstof zit in de lucht en is daarmee een onuitputtelijke bron, hoewel het ‘vangen’ van deze stikstof uit de lucht veel energie kost. 

Fosfaat en kalium worden echter uit mijnen gedolven. Via kunstmest belandt het van op ons bord in het toilet en spoelt het voor een groot deel door naar de oceaan. Daar is het zo verdund dat het praktisch onmogelijk terug te winnen is. Schattingen over hoe lang er nog voldoende fosfaat en kalium beschikbaar zullen zijn lopen uiteen van dertig tot driehonderd jaar.

Maar lang voordat deze mineralen op zijn, zullen de effecten van de schaarste een enorme economische en vooral politieke weerslag hebben. Daar komt nog eens bij dat het beschikbare fosfaat in de wereld zeer ongelijk verdeeld is: ongeveer twee derde bevindt zich in Marokko en de rest ligt voor het grootste deel in China en de VS. In Europa is nauwelijks winbare fosfaat aanwezig. Anders dan in het geval van fossiele brandstof is er voor fosfaat geen alternatief aanwezig. Op is écht op. 

Daarom is het van belang om zo snel mogelijk beleid te voeren op het sluiten van de kringlopen, zowel in Nederland als in de EU. In zijn bedrijfsvoering kan een Nederlandse boer veel doen om verlies van grondstoffen in zijn bedrijf te verminderen. Subsidies moeten ten dele hiervan afhankelijk gemaakt worden en innovaties voor een betere bodemvruchtbaarheid moeten worden gestimuleerd.

Ook is DWARS voor een zo regionaal mogelijke landbouw. Lokale voedselproductieketens moeten worden gestimuleerd, net als de productie van lokale grondstoffen, zoals lupine uit Nederland in plaats van soja uit Brazilië. Dit kan middels milieuheffingen op belastende producten en op transport. Op Europees en nationaal niveau moet zwaar ingezet worden op fosfaatrecycling. Nederland kan een leidersrol op zich nemen in de ontwikkeling van en het delen van expertise op dit gebied.

Op dit moment wordt dierlijke mest zeer ineffectief ingezet. Mest van intensieve landbouw wordt vaak als afval gezien, terwijl er op andere plekken veel kunstmest wordt gebruikt om de oogst stimuleren. Goed gebruik van dierlijke mest moet worden gestimuleerd en de overmatige bemesting moet minder, zodat het gebruik van kunstmest afneemt. 

Een ander belangrijk punt is het energieverbruik in de landbouw. Bij energieverbruik denken we vaak in eerste instantie aan de industrie, maar de landbouwsector is ook een significante brandstofverbruiker. Dit terwijl er juist mogelijkheden zijn in de combinatie van landbouw met energieproductie, met gebruik van bijvoorbeeld zonnepanelen, windmolens of biobrandstof op landbouwareaal.

Profit

Een landbouwsysteem kan alleen maar functioneren als haar producenten het overleven op de markt. Boer zijn in Nederland is tegenwoordig niet gemakkelijk. Boeren hebben relatief weinig autonomie, omdat ze nauwelijks keus hebben waar ze hun product afzetten. Dat zie je terug in de prijs. Minder dan tien procent van de prijs die de consument in de supermarkt betaalt komt bij de boer terecht. Terwijl het in enkele maanden groot laten worden van een tomaat toch echt niet tien keer zo goedkoop is als het neerleggen in de supermarkt en er een plastic folie omheen doen.

Autonomie is voor boeren belangrijk. Boeren zijn afhankelijk van het weer en zijn in plaats en tijd gebonden aan hun land. Tenzij boeren zich verenigen hebben zij geen enkele mogelijkheid om hun melk ergens anders te verkopen om een betere prijs af te dwingen: de transportkosten zouden het niet toelaten en bovendien is melk binnen een dag onverkoopbaar. Daarnaast is even verhuizen ook al niet gemakkelijk.

Daarom is DWARS tegen grote bezuinigingen op subsidies; boeren mogen niet volledig aan de vrije markt overgelaten te worden. Wel kunnen subsidies veel beter gekoppeld worden aan duurzaamheidsdoelen. Hierin moet Nederland veel vooruitstrevender worden.

Om de autonomie van boeren te waarborgen wil DWARS het voor alleen de landbouwsector mogelijk maken om samen te werken in collectieven en onderlinge prijsafspraken te maken. Door de sterke positie die de supermarkten en groothandelaars hebben tegenover boeren is het cruciaal om boeren meer autonomie te geven en de sector in zijn geheel eerlijker te maken.

De gemiddelde leeftijd van Nederlandse boeren ligt op dit moment boven de vijftig jaar. De helft van hen is van plan binnen tien jaar te stoppen. Voor lang niet alle bedrijven is een opvolger. DWARS vindt dit een zorgelijke tendens. Hierdoor komen er steeds minder en dus grotere bedrijven waardoor de landbouw grootschaliger wordt. Het moet weer aantrekkelijk én makkelijker zijn om boer te worden, vooral voor jongeren die boer willen worden maar geen bedrijf van hun ouders over kunnen nemen.

Kortom, het wordt de komende jaren spannend op alle vlakken van duurzaamheid. Maar als we durven veranderen kunnen we veel bereiken. Zo kunnen we ons samen sterk maken voor een groene, eerlijke en rendabele landbouw voor Nederland, Europa en de wereld als geheel.