Een goede aanpak

Het schaatsseizoen is voorbij en de Nederlandse schaatsers gaan zich na een welverdiende vakantie voorbereiden op de Olympische Winterspelen van Sochi. Sven Kramer gaat daar voor drie keer goud! Voorlopig zal het stil zijn in de media over de gouden ambities en pas eind dit jaar zullen we horen hoe Sven, Ireen Wüst en de andere toppers ervoor staan. In februari 2014 zullen velen de gouden races op TV volgen.

Van de tussenliggende maanden horen we weinig en dit is vreemd, want in deze maanden wordt de basis voor het succes gelegd. Of juist verknoeid. Voor topprestaties is niet alleen talent nodig en veel training, maar vooral ook een uitstekend plan van aanpak. Alleen met een aanpak die werkt, kan goud binnen bereik komen. Wat is de goede trainingsopbouw? Wanneer zijn rustperiodes nodig? Welke voeding werkt het best? En ga zo maar door. Het plan van aanpak wordt bijzonder zorgvuldig gemaakt en onderbouwd met metingen, testen en analyses van voorgaande jaren.

Voortdurend wordt tijdens deze maanden gemeten en zo nodig wordt het plan bijgesteld. Topsport kan niet (meer) zonder feiten en goede onderbouwing. Een verandering van schaatshouding wordt in de windtunnel doorgemeten, nieuwe schaatsen worden eerst uitvoerig beproefd, gewicht en spiermassa worden bijgehouden.

Een goede aanpak is een sleutel voor succes. De training en zelfs de wedstrijden zijn eigenlijk niet meer dan de uitvoering van de zorgvuldig uitgestippelde route. Dat er bij de uitvoering ook wel eens wat fout gaat zagen we toen Sven op de Olympische Spelen van Vancouver verkeerd wisselde. Hierover hebben de kranten vol gestaan, maar niet over zijn uitstekende plan van aanpak dat hem als grote kanshebber naar Vancouver bracht. In politiek en beleid gaat het net zo.

De gouden plak

Nederland heeft ook ambitieuze doelen: lage werkloosheid, begrotingsevenwicht, prettige en gezonde leefomgeving, goed onderwijs, gezondheidszorg en nog zo wat. Dit is ingewikkelder dan 'drie keer goud in Sochi,' omdat sommigen het ene doel belangrijker vinden dan het andere en omdat niet alles tegelijkertijd bereikt kan worden. Juist hierop horen politieke partijen zich te onderscheiden.

De ene partij wil vooral de leefomgeving verbeteren, een andere vindt maximale inkomensgroei het belangrijkst, een derde wil een rechtvaardiger inkomensverdeling en nog een ander wil bedrijven alle ruimte geven om te ondernemen. Jammer genoeg profileren politieke partijen zich maar weinig op de doelen die ze het belangrijkst vinden. Partijen willen vooral over brengen dat ze overal voor zijn; een enkele partij is overal tegen. Het politieke debat gaat hierdoor meer over de maatregelen dat over de doelen en daar achterliggende idealen.

Cruciaal voor Nederlands succes is dat de maatregelen ook echt werken. Net zoals het plan van aanpak bij topsport. Alleen dan helpt beleid de doelen dichterbij te brengen. En hier wringt de schoen in de politiek. Bekend is dat meer 'blauw op straat' niet veel helpt tegen criminaliteit, toch wordt in politiek en media de indruk gewekt dat dit wel zo is. Ook is bekend dat meer transport niet zonder meer goed is voor de economie, terwijl de brede politieke opvatting is dat dit wel zo is. Dit zijn maar twee illustraties uit een reeks waar politieke meningen niet overeenkomen met feiten en analyses. Gevolg is dat we een beleid krijgen dat wel geld kost maar weinig oplevert.

We krijgen vooral beleidsmaatregelen die het goed doen in de media. Communicatieadviseurs zijn belangrijker voor politici dan inhoudelijk deskundigen. Naast de PR en mooie verhalen rond beleidsmaatregelen is er in de politiek en media ook veel aandacht voor missers bij de uitvoering. Affaires rond bonnetjes, verkeerde informatie, te hoge salarissen, zwarte pieten, een asielzoeker die niet uitgezet mag worden (of omgekeerd) en ga zo maar door.

De PR rond de altijd veelbelovende beleidsplannen en de grote aandacht voor incidenten bij de uitvoering, leiden af van de twee hoofdvragen: welke doelen willen we en welke maatregelen werken echt. En zonder een goed plan van aanpak met maatregelen die echt werken, gaat Nederland geen goud halen!

Beleid dat werkt

Gelukkig heeft Nederland een paar instellingen en regels die er voor zorgen dat er toch aandacht is voor een effectief plan van aanpak. De drie planbureaus en de rekenkamers zijn hierbij cruciaal. Onafhankelijk beleidsonderzoek is nodig om vooraf in beeld te brengen wat wel werkt en wat niet. Uiteraard betekent dit niet dat de analyses van bijvoorbeeld het CPB klakkeloos voor waar gehouden moeten worden. Ook het CPB moet scherp worden gehouden met een kritische benadering! Om effectieve plannen te maken moeten we ook achteraf kijken hoe maatregelen hebben uitgepakt, omdat we daarvan leren hoe het beter kan en we dus niet oude fouten herhalen.

Zo heeft Ireen Wüst dit jaar ondervonden dat meer rust tot betere prestaties leidt. Hoe zal dit haar voorbereiding op de komende Olympische Spelen beïnvloeden? De overheid heeft echter een blinde vlek voor het achteraf onderzoeken wat wel en wat niet heeft gewerkt. De politieke aandacht richt zich vooral op nieuwe plannen. Steeds weer komen er nieuwe regels en structuren voor scholen, gezondheidszorg, openbaar vervoersbedrijven en woningcoöperaties.

De mensen die er mee moeten werken raken het spoor bijster en of het ook echt de beoogde resultaten oplevert blijft vaak onduidelijk. 'Wishful thinking' lijkt politiek aantrekkelijker dan scherp inzicht in de effectiviteit van maatregelen.

'Beleid dat werkt' vraagt dat politici de spiegel voor gehouden wordt. Het is nodig dit te verankeren in wetten – zoals de verplichting voor een kosten-batenanalyse en milieueffect rapportage – en in onafhankelijke kennisinstellingen als de planbureaus en de rekenkamer. Laten we blij zijn dat we in Nederland een CPB hebben! Dit is één van de ankers voor 'beleid dat werkt.'