De sociale agenda van GroenLinks zit in de vezels van Tof Thissen, leider van GroenLinks in de Eerste Kamer: 'Eind jaren '80 werkte ik in een project om jongeren die geen middelbare schooldiploma hadden naar een plek op de arbeidsmarkt te begeleiden. Het was de tijd van de Jeugdwerkgarantie.

Veel GroenLinksers verketterden die regeling omdat jongeren werden gedwongen om werk te accepteren. Nu zeggen we, mensen krijgen op deze manier een plek om zich te hervinden. Het denken over werk en inkomen binnen GroenLinks is in de loop van de tijd enorm veranderd. Ik was vanaf het begin heel enthousiast over de Jeugdwerkgarantie.'

Als coördinator van het leer-werkproject zag Thissen hoe jongeren vastliepen in instituties: 'We kregen nauwelijks doorverwijzingen, terwijl de bakken van de sociale dienst vol zaten met jongeren. Ik ging naar de sociale dienst om te vertellen: "Ik denk dat ik die jongeren in uw bestand kan trainen zodat ze werk kunnen vinden". "Nee", zei de sociale dienst, "je hebt een doorverwijzing van de arbeidsvoorziening nodig." Bij de arbeidsvoorziening zeiden ze: "Dat hebben ze bij de sociale dienst verkeerd begrepen. Dat is niet onze verantwoordelijkheid." Ik heb uiteindelijk via bevriende buurtwerkers een eigen netwerk opgebouwd om die jongeren te bereiken.'

Tussen 1994 en 2002 was Thissen wethouder Sociale Zaken in Roermond: 'Als wethouder dacht ik: nu zit in een positie waarin ik iets kan veranderen. Je kan ook wel iets veranderen, maar de structuur wordt gegeven door het Rijk.'

In 2002 werd Thissen voorzitter van Divosa, de vereniging van directeurs van sociale diensten. Hij lobbyde op landelijk niveau over hervorming van de sociale zekerheid: 'Mensen moeten werk hebben en vacatures moeten vervuld worden. Mijn vraag is dan: Wat hebben mensen, die horen dat ze ontslagen zullen worden nodig? En wat hebben mensen die een vacature niet vervuld krijgen nodig? Hoe organiseer je het proces dat die mensen werk kunnen vinden? Eigenlijk betekent dat: Wat hebben mensen nodig om te worden wie ze willen en kunnen zijn?'

Een positief mensbeeld

Hoe de sociale zekerheid is veranderd, hangt sterk samen met hoe het mensbeeld zich ontwikkelt: 'In de jaren '30 werden langdurig werklozen gezien als een gevaar. Uit welbegrepen eigenbelang organiseerden werkenden een sociaal vangnet: anders zouden de werklozen op de bezittingen van mensen met een inkomen afkomen. In de jaren '80 en '90 bestond er een negatief beeld van mensen in de bijstand. Ze werden gezien als arbeidsongeschikt, zonder mogelijkheden om nog deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Men wilde wel een goede uitkering voor deze mensen verzekeren en de beste regeling was de WAO.'

Vakbonden en werkgevers losten massa-ontslagen op door mensen arbeidsongeschikt te verklaren. 'Als je als overheid dan wegkijkt, zeg je tegen een grote groep: "Jammer maar helaas." Dat kan je, vanuit mijn idee van sociale rechtvaardigheid, niet maken. 'Rond 2000 sloeg dit beeld om: 'Werklozen werden gezien als talentvol. We moeten oppassen dat het mensbeeld niet weer omslaat. Je hoort de VVD-minister van Sociale Zaken nu weer praten over 'bijstandstrekkers', alsof het klaplopers zijn waarvoor wij moeten betalen.

Niets is minder waar. Als je mensen die langduring werkloos zijn niet ondersteunt dan krijg je vanzelf een te grote groep die zich niet meer in staat acht om mee te doen. Je moet niet de uitkering verlagen om mensen te prikkelen aan het werk te gaan. Daar geloof ik niet in.'

Humaniseer de relatie tussen overheid en burger

'In 2000 ging ik kijken bij Work First-projecten in Amerika. Dat is een manier voor mensen om hun eigen kracht te hervinden en weer op de arbeidsmarkt te komen. Mensen zijn ervan overtuigd dat een werkloze nog ongelofelijk veel kan. Ze hebben een positief activerend mensbeeld. In Workforce Development Centres komt alles bij elkaar: werkgevers, vakbonden, uitkeringsinstanties, maar ook onderwijs en kinderopvang. Een one stop shop. Alles kan je daar regelen: je kan zelfs naar de kapper. Als je gemotiveerd ben trekken ze daar alle registers open.'

'Elke week was er een sollicitatietraining. Als er maar één iemand was die de training moest krijgen dan ging de workshop door. In Nederland wachten ze tot er twintig mensen zijn voor zo'n klasje. Ze denken daar: een dag niet geïnvesteerd in mensen, is een verloren dag. Als iemand uit de verslavingszorg of uit de gevangenis komt, begint morgen de opleiding. Er zijn in Nederland maar een paar instroomdata. Je moet uitvoeringsorganisaties modelleren naar mensen, niet naar systemen van wet- en regelgeving.'

'Ik ben ook heel erg voor de emancipatie van de uitvoering. De professionals hebben een cruciale rol in de emancipatie van mensen. Ik snap niet waarom beleidsfunctionarissen en bestuurders meer aanzien hebben dan professionals: de juffrouw, de buurtwerker, de meester, de jeugdwerker. Het Catshuisbezinningscentrum moet niet korten op de uitvoerders die verantwoordelijk zijn voor ontspoorde jongeren of ons onderwijs. Bezuinig liever op de hangplek voor ambtenaren: we hebben genoeg beleidsnota's. Laten we alsjeblieft de handen uit de mouwen steken.'

'Modeleer je instituties op het antwoord op de vraag: Wat hebben mensen nodig? Je moet geen technocratische systeembenadering nemen maar een menselijke benadering. We moeten de relatie tussen overheid en burger humaniseren. Het uitgangspunt van ambtenaren moet zijn: wat is uw vraag? Wat kan ik doen om u te ondersteunen bij het beantwoorden van uw vraag?

De vraag van de burger moet het uitgangspunt worden van het handelen van de professional. Als we op die manier worden benaderd, voelen we ons weer mede-eigenaar van de overheid. Dat wil je ook horen als je naar de gemeente komt met een plan om de leefbaarheid in je buurt te verbeteren. Je wilt niet horen dat het wel meevalt met de onveiligheidcijfers in je buurt. Dan voel je je niet serieus genomen. Het maatschappelijk onbehagen ontstaat door het optreden van de overheid.'

'We gaan nu over van een centraal geleide verzorgingsstaat naar de ondersteunende stad. Dat vereist een investering in de kwaliteit van onze raadsleden. In de lokale volksvertegenwoordiging, daar zal het echte werk plaats vinden. Lokaal moeten we het debat aangaan over wat wij sociaal en solidair vinden. Kortom, het sociale zekerheidstelsel, met grootse nationale ideeën, landt langzaam in lokale discussies. Daar is het van belang dat we de juiste keuzes maken, niet alleen in de Tweede Kamer.' 

Dit is een verslag van de tweede sessie van de lezingencyclus over het gedachtegoed van GroenLinks.